Als melkveehouder heb je weinig invloed op de melkprijs. Deze bepaalt echter voor een groot deel het inkomen van het bedrijf. In tijden waar met lagere marges gewerkt moet worden, is extra aandacht vereist op de totale bedrijfsvoering en hoeveel er geproduceerd wordt. Enkele bruikbare tips.
Voerkosten
Voerkosten bedragen 40 tot 60 procent van de totale kosten om melk te produceren. Bij de huidige volatiele markten, kan dit zelfs oplopen tot 70 procent. Om blijvend rendabel te kunnen zijn, moet een veehouder zich baseren op het bedrag dat overblijft nadat men de voerkosten heeft afgetrokken van de melkopbrengsten. Dit voersaldo is een echte KPI (Kritieke Prestatie Indicator) en dus is het van cruciaal belang om hier inzicht te hebben.
Hoe bereken ik het voersaldo?
Het voersaldo wordt normaal gezien berekend per koe per dag. Hieronder wordt de formule weergegeven:
voersaldo (€/koe/dag) = (prijs (melk) x melkproductie/koe/dag) – dagelijkse voerkosten (€/koe/dag).
Enkele belangrijke opmerkingen:
- Prijs melk = de totaal uitbetaalde melkprijs, inclusief premies.
- Dagelijkse melkproductie = totale melkproductie, inclusief melk die gevoerd wordt aan kalveren of antibiotica/residu melk.
- Dagelijkse voerkosten = totaal gevoerd rantsoen, inclusief restvoer
Het is essentieel dat men als veehouder weet hoeveel kilogram voer er per dag gegeven wordt aan de dieren en dat men ook het drogestofpercentage weet van kuilvoeders (mais, gras, perspulp). Voor bedrijven die gebruikmaken van krachtvoerstations en/of robots, is het interessant om het voersaldo per koe te weten. Daarnaast moet men de kostprijs van eigen geteelde ruwvoeders kunnen inschatten. Hoewel dit laatste dus vaak slechts een inschatting is, is dit toch zeer sterk bepalend gezien het aandeel ruwvoer in klassieke melkveerantsoenen.
Wat beïnvloedt het voersaldo en de efficiënte om melk te produceren?
Bij een hoger vervangingspercentage, zijn er proportioneel meer jonge dieren. Ook zijn jonge dieren (eerste en tweedekalfs koeien) omdat ze nog moeten groeien, belast met een lager voersaldo. Een korte tussenkalftijd is essentieel voor de meeste dieren: aan het begin van de lactatie breekt de koe haar lichaamsreserves af en zet die om in melk met als resultaat een efficiëntere productie. Elke ontsteking kost energie die niet kan worden omgezet in melk. Algemene preventie van dierziekten is dus een must (uiergezondheid, klauwen, transitieaandoeningen, enz.). Daarnaast gaan koeien met hittestress minder eten en verliezen ze extra energie ten gevolge van ‘leaky gut’ met een lagere efficiëntie als gevolg. Er is zeker ook een erfelijke factor die voerefficiëntie helpt verklaren, maar dan vooral berekend op koeien die meer dan 250 dagen in lactatie zijn.
Voersaldo per koe
Kennis van het voersaldo geeft inzicht in de manier waarop het bedrijf moet worden gerund. Vooral het uitzetten van voersaldo in de tijd kan de impact van hittestress, bepaalde graskuilen of maiskuilen, voederadditieven, stalbezetting, melkprijs, enz., aantonen. Als je het voersaldo per koe kent, dan is het makkelijk om koeien met een (te) lage productie te identificeren. Deze koeien worden ofwel afgevoerd, vervangen of (vervroegd) drooggezet. In stallen met een zware overbezetting zal afvoer zonder vervanging niet vaak leiden tot een verminderde totale melkproductie omdat de overgebleven koeien beter gaan presteren.
Dit artikel is afkomstig uit het vakblad Melkveebedrijf. Wilt u verder lezen? Klik hier!