Arbeidsgemak, ergonomie, dataverzameling en data-analyse, zijn de onderwerpen waar melkwinningsfabrikanten tegenwoordig hun pijlen op richten. Die conclusie valt te trekken nadat verschillende leveranciers van melkstallen hun visie gaven op de trends in conventioneel melken. Of het allemaal noodzakelijke opties zijn, moet de veehouder zichzelf afvragen.
Het conventioneel melken leek een beetje overvleugeld te worden door de ontwikkeling van melkrobots. In Vlaanderen is ongeveer 40 procent van de nieuw geplaatste installaties een robot, vertelt Koen Lommelen (MCC-Vlaanderen). “De ontwikkeling van conventionele melkstallen heeft de afgelopen jaren stilgestaan.” Diezelfde gedachte heeft onafhankelijk melkwinningsadviseur Johan Grolleman. “Er zijn weinig nieuwe dingen ontstaan in het conventioneel melken.” Naast de opkomst van melkrobots heeft Grolleman ook nog een andere verklaring. “Er waren weliswaar nieuwe technieken, maar daar hangt ook een prijskaartje aan. Veehouders hebben de MPR. Voor het management zijn allerlei extra sensoren niet nodig, zeker niet als de melkveehouder zelf melkt.”
Investering in ergonomie
Ergonomische investeringen kunnen volgens Grolleman en Lommelen wel altijd uit. “En toch is het opmerkelijk dat er lang niet overal een beweegbare vloer aanwezig is”, heeft Grolleman ervaren. Ook Lommelen vindt dat er best kritischer gekeken mag worden naar de omstandigheden. “Renovatieprojecten draaien soms uit op een 50-gradenmelkstal. Dat is geen arbeidsvriendelijke stal. De koeien hebben te veel bewegingsruimte, waardoor de boer te ver moet reiken.” Hoewel een investering in ergonomie nooit verkeerd is, moet de veehouder een goede afweging maken welke noviteiten hij wel of niet adopteert. “De economie mag je niet vergeten. De kostprijs moet niet onnodig opgevoerd worden.” Lommelen sluit zich daarbij aan: “Vraag je bij dergelijke investeringen af of je het type veehouder bent dat zich ook daadwerkelijk met bijvoorbeeld dataanalyse bezig is. Is dat niet het geval, investeer er dan ook niet in.”
Johan Knol, GEA: “Efficiënt werken én melken”
“Er wordt steeds vaker met vreemde arbeid gemolken. Daarom moet het proces zo eenvoudig mogelijk verlopen”, aldus Johan Knol. GEA heeft hier onder meer op ingespeeld met de IQ-melkstellen. Die zijn aan te sluiten zonder lucht te zuigen, naar het voorbeeld van de Mexicaanse melkgreep. “Dankzij de automatische start en klauw ondersteuning kun je als melker met twee handen in één voorwaartse beweging vier spenen tegelijk aansluiten”, vertelt Knol.
Wilt u het gehele artikel lezen? klik hier en vraag een proefnummer aan!
Frederick Audenaert, Fullwood-Packo: “Meer halen uit de melkstroom”
Volgens Frederick Audenaert zit er veel potentieel in het verder uitdiepen van de informatie uit de melkstroom. “Fullwood is een strategische samenwerking aangegaan met de Israëlische firma Afimilk. Dit jaar is die samenwerking geïntensiveerd, wat leidde tot de ontwikkeling van de CrystaLab voor in de melkstand.” CrystaLab is een klein doorstroomlaboratorium dat melkmonsters neemt. “Veel veehouders doen mee aan de melkproductieregistratie. Dat geeft echter een beperkt inzicht. Je krijgt gemiddeld eenmaal per 6 weken een analyse thuis.
Wilt u het gehele artikel lezen? klik hier en vraag een proefnummer aan!
Rutger Schut, Dairymaster: “In toekomst alleen nog observator in melkstal”
Dairymaster maakte een paar jaar geleden furore met de swingover-melkstallen. Hoewel het swingover-melken vandaag niet meer zo’n grote hype lijkt als enkele jaren geleden, is dat volgens Rutger Schut niet waar. “Het stalsysteem groeit nog steeds, want de swingover-melkstal is een hele effi ciënte melkstal. 93 procent van de tijd is een melkstel aan het melken. ”De swingover-techniek werd volgens Schut de afgelopen jaren doorontwikkeld. Bij het swingover-melken is het belangrijk dat de herkenning goed is, juist omdat het systeem gericht is op het benutten van capaciteit.
Wilt u het gehele artikel lezen? klik hier en vraag een proefnummer aan!
Bertus Bakker, DeLaval: “Koerouting belangrijk bij efficiënt melken”
Volgens Bertus Bakker zijn veehouders doorlopend op zoek naar verhoging van de capaciteit van de melkstal en het verkorten van de melktijd. “De melkstal wordt steeds meer een plek waar alleen gemolken wordt. Koe-behandelingen en managementtaken horen buiten de melkstal uitgevoerd te worden. ”Volgens Bakker moet een veehouder niet alleen kijken naar de mogelijkheden om binnen de muren van de melkstal de capaciteit te vergroten, maar ook naar het koeverkeer voor en na het melken. “Een geschikte wachtruimte is essentieel voor vlot melken. Een goede separatie en behandelruimte zijn cruciaal om de tijdrovende taken rond uitzonderings koeien vlot te kunnen uitvoeren. Daar is veel tijdswinst te behalen.”
Wilt u het gehele artikel lezen? klik hier en vraag een proefnummer aan!
Bart Gieling, SAC: “Data vertalen naar bruikbare informatie”
Het verzamelen en verwerken van data is volgens Bart Gieling de grootste uitdaging voor de toekomst. “Je kunt op allerlei mogelijke manieren data collecteren tijdens het melkproces, maar als je die gegevens niet goed kunt ontsluiten voor de gebruiker, hebben ze geen toegevoegde waarde.” Centraal in de melkinstallaties van SAC staat de Unimilco, Gieling noemt het het kloppend hart van de installatie. “Vanuit de Unimilco wordt de gehele melkinstallatie aangestuurd; de IDC Melkplaats Controle Units, (niet-) frequentiegestuurde melkpompen, melk- en spoelstand, vacuümalarm, automatisch legen van de hele melkleiding, noem maar op. Vervolgens worden ook alle verzamelde data weer teruggeleid naar deze besturingskast.”
Wilt u het gehele artikel lezen? klik hier en vraag een proefnummer aan!