Boeren zijn weer positiever gestemd over hun onderneming. Dit blijkt uit de Agro Vertrouwensindex. De index die het vertrouwen meet van agrarische ondernemers in Nederland nu en de aankomende twee tot drie jaar. Ten opzichte van het derde kwartaal van 2022 is de index in het vierde kwartaal ruim zes punten gestegen. Deze is nu uitgekomen op een indexwaarde van bijna 6,5 punt.
Hoewel het vertrouwen de afgelopen maanden is toegenomen, ligt dit nog altijd onder het langjarig gemiddelde van 11,8 punt.
Stemmingsindex
Uit de stemmingsindex, die het huidige ondernemersvertrouwen meet, blijkt dat de stemming onder boeren met een indexwaarde van 23,7 punt sinds 2017 niet zo positief is geweest. Met name de melkveehouders waren het afgelopen kwartaal zeer positief gestemd over de huidige situatie met een indexwaarde van 37,4 punt. “De (record) hoge melkprijs zou wel eens de belangrijkste reden kunnen zijn voor het optimisme onder melkveehouders”, aldus melkveedeskundige Jakob Jager van Wageningen University & Research.“ De melkprijs is in 2022 gemiddeld met bijna de helft toegenomen naar 58,5 euro per 100 kg in vergelijking met het jaar daarvoor. Ondanks de hogere kosten van voer, energie en kunstmest is het gemiddelde inkomen van een melkveehouder in 2022 daardoor met 70.000 euro toegenomen naar een recordniveau van 115.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid.”
Mark Manshanden, akkerbouwdeskundige van Wageningen University & Research, vult aan dat ook akkerbouwers met een indexwaarde van 19,1 punt positief gestemd waren het afgelopen kwartaal: “Het afgelopen jaar hebben akkerbouwers geprofiteerd van relatief gunstige weersomstandigheden ten opzichte van andere Europese landen, waar droogte de opbrengst beperkte. Mogelijk zijn ook de gemiddeld goeie bedrijfseconomische prestaties in de akkerbouw de afgelopen twee jaar de reden van deze positievere score onder akkerbouwers.”
Verwachtingsindex
Ondanks het huidige optimisme is het algehele sentiment voor de middellange termijn nog steeds negatief, dit blijkt uit de verwachtingsindex die het ondernemersvertrouwen voor de aankomende twee tot drie jaar meet. De verwachtingen die boeren hebben van hun bedrijf zijn het afgelopen kwartaal wel iets gestegen met 2,5 punten naar een indexwaarde van -8,4 punt. De melkveehouders zijn hierop een uitzondering, zij zien de aankomende jaren het minst positief in. Ten opzichte van het derde kwartaal 2022 daalde de index fors van -9,8 punt naar -18,4 punt. Bij de akkerbouw nam de index 15 punten toe en kwam daarmee tot -8 punt. Alleen bij de varkenshouderij zijn nu de optimisten in de meerderheid.
Onzekerheid bij melkveehouders
De stemming onder melkveehouders nu en de verwachtingen die ze hebben op de wat langere termijn voor hun bedrijf liggen sterk uit elkaar. Melkveedeskundige Jager zegt hierover: “Ons onderzoek laat zien dat de onzekerheid rondom de vermindering van de stikstofuitstoot in de sector voor grote onzekerheid zorgt. Het maakt onzeker niet te weten welke bedrijven fors moeten reduceren of wellicht moeten verdwijnen. Wie moet zich via opkoop of zich via technische ontwikkeling gaan aanpassen om te mogen blijven? Deze vragen brengen naast onzekerheid ook onvrede met zich mee. Ook het (versneld) afbouwen van de derogatie, doelen voor klimaat, waterkwaliteit (bufferstroken) en kwesties rond grondgebondenheid spelen hierin een belangrijke rol. Dit vertaalt zich rechtstreeks in een gemiddeld negatiever beeld van melkveehouders voor de middellange termijn over hun bedrijf”.
Akkerbouwers pessimistisch over de toekomst
Voor de akkerbouwsector vult deskundige Mark Manshanden aan. “Er is veel beleid in ontwikkeling om waterkwaliteit te verbeteren (zevende Actieprogramma nitraatrichtlijnen), dit beleid leidt ertoe dat het bruikbaar areaal wordt beperkt en dat heeft direct een negatieve impact op het economisch resultaat. Dit is een mogelijke verklaring voor de blijvend negatieve toekomstverwachting die uit de Agro Vertrouwensindex naar voren komt. De verbetering bij akkerbouwers ten opzichte van voorgaande kwartalen heeft mogelijk te maken met de hoge opbrengstprijzen van de laatste tijd.”
Bron: WUR