FrieslandCampina werkt aan een duurzame melkveehouderij met een focus op diergezondheid en -welzijn, klimaat, bodem, water en natuur. Regeneratieve landbouw is één van de kansrijke routes naar een toekomstbestendige bedrijfsvorm voor leden-melkveehouders. Afnemers van zuivel zien ook kansen en zijn bereid hierin te investeren. “Daarom zetten we ons met de Pilot Regeneratieve Landbouw in om de ontwikkeling van deze vorm van landbouw te versnellen,” aldus Guus van Laarhoven, duurzaamheidsmanager bij FrieslandCampina.
Regeneratieve landbouw in de melkveehouderij streeft naar een natuurlijk evenwicht tussen de productiefactoren koe en bodem. Er wordt een combinatie gemaakt van soms aloude kennis en moderne middelen en technieken. De landbouwpraktijken dragen bij aan een gezonde bodem, schoon water en een diverse natuur. Dit versterkt het evenwicht tussen de draagkracht van de planeet en voedselproductie.
Praktijkervaring met regeneratieve landbouw
In de pilotis een diverse groep van 20 leden-melkveehouders van FrieslandCampina uit Nederland, België en Duitsland bijeengebracht in een studiegroep. Vanuit de praktijk werken zij de komende jaren samen aan de ontwikkeling van kennis, ervaring en inzicht over de effecten van regeneratieve landbouwpraktijken. Daarbij is ook aandacht voor de praktische en financiële uitvoerbaarheid ervan.
In de praktijk ziet de route naar regeneratieve landbouw er voor elk bedrijf anders uit. De boerendiversiteit in de studiegroep is daarom essentieel om verschillende inzichten te kunnen verzamelen. Wat de melkveehouders met elkaar gemeen hebben is de motivatie om samen te onderzoeken wat het betekent om ‘regeneratief’ te boeren en wat de impact is op het boerenerf.
Vier demobedrijven als inspiratiebron
De aftrap van de studiegroep vond afgelopen 28 mei plaats bij FrieslandCampina-melkveehouder Robert Nijkamp in Raalte. Het bedrijf van Nijkamp is één van de vier demobedrijven binnen de pilot. Deze bedrijven zijn al actief bezig met het integreren van maatregelen op het gebied van klimaat en natuur en behalen hiermee aantoonbaar goede resultaten. Ze vertegenwoordigen verschillende bedrijfsfilosofieën: biologisch, natuurinclusief, circulair en efficiëntie. Hiermee dienen ze als praktijkvoorbeeld en inspiratiebron binnen de studiegroep.
Meetbaar, tastbaar en betrouwbaar
Van de bijna 10.000 melkveebedrijven die lid zijn van de coöperatie meet, monitort en beloont FrieslandCampina al sinds 2018 het resultaat op diergezondheid en welzijn, klimaat en biodiversiteit. “Samen zetten we jaar op jaar stappen om steeds verder te verduurzamen. We willen binnen de planetaire grenzen werken, omdat de toekomst van onze boeren hier vanaf hangt. We leggen de lat voor wat wij regeneratieve landbouw noemen dan ook hoog. Essentieel is dat resultaten voor klimaat, bodem, water en biodiversiteit meetbaar, tastbaar én betrouwbaar zijn,” aldus Guus.
Drie fases richting regeneratieve landbouw
De melkveehouders in de studiegroep werken in drie fases toe naar een bedrijf gericht op regeneratieve landbouw:
- Met een nulmeting – de RegAg Ready score – wordt bepaald in hoeverre het melkveebedrijf al binnen de ecologische draagkracht van de planeet opereert. Vervolgens wordt een bedrijfsontwikkelplan opgesteld met daarin de toekomstplannen voor het bedrijf, de acties die zij gaan ondernemen en hoe deze gemonitord gaan worden.
- Op basis van die inzichten starten de melkveehouders vervolgens met de eerste maatregelen op het bedrijf om ervaring op te doen in de praktijk en te zien wat het effect is.
- Vervolgens zullen ze de regeneratieve bedrijfsvoering die past bij hun bedrijf uitbreiden door middel van maatregelen die een investering vragen. Deze investeringen zijn voor de meeste bedrijven nodig om echt de stap te kunnen maken naar regeneratieve resultaten over alle aspecten van hun bedrijf.
Guus: “Deze laatste stap vraagt een grote keuze van een boer met een langetermijnimpact voor hun bedrijf. Als FrieslandCampina willen we dat die lasten niet op de schouders rusten van onze boeren. Daarom werken we samen met allerlei partijen, zoals in het consortium ReGeNL, om de risico’s en kosten van deze transitie te spreiden. Om regeneratieve landbouwpraktijken te kunnen opschalen met een grotere groep melkveehouders is het van belang dat we de aantoonbare impact kunnen koppelen aan ontwikkelingen in de markt, zodat we voor betere inkomsten voor de boer kunnen zorgen. Samen kunnen we het vliegwiel dan echt aan de gang krijgen. Met onze aanpak willen we laten zien dat regeneratieve landbouw in de praktijk echt mogelijk is, en daarmee voordelen voor de boer, het klimaat en natuur kunnen realiseren.”
Bron: FrieslandCampina