Afgelopen vrijdag kondigde minister Piet Adema van LNV op hoofdlijnen zijn voorgestelde maatregelen aan om te komen tot een ‘dierwaardige veehouderij’. Vandaag worden de voornemens besproken in de Tweede Kamer.
Adema splitst zijn maatregelen in twee gedeeltes: Contour maatregelen eerste stap en contour maatregelen tweede stap. Maatregelen eerste stap betreft maatregelen die veehouders tot 2030 zonder al te veel investeringen kunnen nemen. Maatregelen tweede stap vragen meer verandering en investering en hebben vaker betrekking op de langere termijn (tot 2040).
Maatregelen eerste stap
Melkvee
- Er is per 2026 de mogelijkheid in de stal om dieren te kunnen afzonderen bij afkalven (minimaal visueel contact met koppel) en ziekte.
- Koeien hebben per 2026 permanente toegang tot schoon water om te drinken (niet per se drinkwater), zowel in de stal als in de weide.
- Er is per 2026 onbeperkte toegang tot ruwvoer van goede kwaliteit, passend bij de leeftijd en het lactatiestadium van de koe.
- Koeien hebben per 2026 de mogelijkheid tot vachtverzorging, bijvoorbeeld door beschikbaarheid van voldoende koeborstels.
- Per 2026 wordt langdurige pijnstilling bij onthoornen verplicht.
- Er geldt per 2026 een verbod op de nieuwbouw van aanbindstallen
Kalveren
- Elk kalf heeft per 2026 een eigen vreetplaats.
- Verbod per 2026 op individuele huisvesting van kalveren vanaf de leeftijd van zeven dagen.
- Er wordt per 2026 een eerste stap gezet om de minimale afvoerleeftijd van kalveren te verhogen zodat zij langer op het melkveebedrijf blijven. De afvoerleeftijd gaat naar minimaal 28 dagen.
- Per 2026: verplichting dat er voldoende mogelijkheid tot vachtverzorging, zoals een schuurvoorziening, aanwezig moeten zijn.
- Kalveren krijgen per 2026 vanaf geboorte beschikking over langvezelig ruwvoer.
- Per 2026 wordt langdurige pijnstilling bij onthoornen en castratie verplicht.
- Kalveren krijgen per 2026 minimaal de eerste zes weken melk via een speen.
- Kalveren hebben per 2026 permanente toegang tot schoon water om te drinken (niet per se drinkwater).
- Het onthoornen van kalveren die naar de vleeskalverhouderij gaan, wordt per 2026 verboden.
2040: kalf bij de koe en niet meer onthoornen
In het document van Adema zijn per veehouderijsector een toekomstbeeld voor 2040 en een tweede maatregelenpakket voor de periode tot 2030 opgenomen. Dit zijn zaken die meer impact kunnen hebben op de bedrijfsvoering.
In 2040 hebben koeien in de melkveehouderij volgens Adema meer ruimte per dier dan nu gangbaar is en worden ze gehouden in ruimere stallen Dit geeft hen de mogelijkheid om onbelemmerd te gaan staan en liggen en vrijelijk te bewegen. Het streven is dat alle koeien weidegang hebben als de omvang van de huiskavel dat toestaat. Melkkoeien leven in stabiele sociale groepen en kalveren worden bij de koe gehouden en niet meer individueel gehuisvest. Koeien hebben altijd toegang tot schoon water om te drinken (niet per se drinkwater), zowel binnen als buiten, en onbeperkt toegang tot ruwvoer van goede kwaliteit. Ook hebben ze de gelegenheid hun vacht te verzorgen met bijvoorbeeld borstels. Aanbindstallen, die nog door een klein deel van de houders gebruikt wordt, zijn verleden tijd. Er wordt niet meer onthoornd.
De minister voegt hier het volgende aan toe: ‘Om deze langetermijnrichting te realiseren zal een stappenplan worden gemaakt. Op onderdelen is nog onderzoek nodig en sommige aanpassingen voor veehouders zijn fors. Daarvoor zijn ook ondersteuning en passende verdienmodellen nodig. Verder moet verzekerd zijn dat de ontwikkelingen richting dierwaardige veehouderij samengaan met de bredere transitie van de landbouw en de verplichtingen om emissies te beperken.’
De volgende maatregelen ten aanzien van gedragsbehoeften en ingrepen kunnen worden meegenomen in een tweede stap voor bestaande stallen:
- Er is per 2026 minimaal één ligplaats per koe beschikbaar (afmeting is passend bij de koe).
- Per 2026 is het verplicht om een ondergrond te hebben die geschikt is voor koeien tijdens beweging.
- Verbod per 2030/2035 op het houden van koeien in een aanbindstal. Er komt een verplichting tot weidegang voor koeien die nu nog in een aanbindstal gehouden worden (vier procent van de bedrijven).
- Voor nieuw te bouwen stallen kunnen voorts de volgende maatregelen worden meegenomen:
- Er is per 2026 meer ruimte per koe, minimaal elf vierkante meter, mede gelet op de benodigde ligplaats, vreetplaats en de loopruimte.
- Er is per 2026 minimaal één vreetplaats per koe.
Het is aan de Tweede Kamer om te besluiten of het wetsvoorstel als een volwaardig alternatief wordt beschouwd voor het eerder door het parlement aangenomen amendement Vestering om een toekomstige dierwaardige veehouderij te bereiken.
Tekst: Gerben Hofman