Het Koe en Eiwit-project ontwikkelt voor, en met behulp van, melkveehouders en begeleiders praktijkgerichte kennis over eiwitverlaging en ammoniakreductie. De betrokken begeleiders binnen het project zijn niet alleen maar voerspecialisten. Er zitten ook bedrijfskundige en -economische adviseurs, agrarische coaches en docenten tussen. Met elkaar begeleiden zij melkveehouders richting 155RE.
Bert de Jonge houdt zich als docent op het Aeres MBO in Leeuwarden bezig met praktische vraagstukken, samen met zijn studenten. We hebben hem een aantal vragen gesteld over hoe zijn betrokkenheid bij Koe en Eiwit hem heeft verrijkt in zijn rol als docent.
Kun je enkele specifieke voorbeelden geven van hoe de kennis die je hebt opgedaan als begeleider van het Koe en Eiwit-project, je heeft geholpen in je rol als docent?
“Ik heb nu meer kennis over eiwit en ammoniak. Deze was bij het begin van het project nog vrij abstract. Dus in theorie waren de grote lijnen wel bij mij bekend, maar nu kan ik voor een bedrijf praktijkvoorbeelden aandragen hoe je het eiwit in het rantsoen en ammoniak kan verlagen. Doordat ik de rantsoenen met de veehouders besprak en invoerde in de EiwitMonitor, kon ik deze rantsoenen, uiteraard in overleg met de veehouders, ook delen met mijn leerlingen. Zo kon ik realistische voorbeelden laten zien van waar veehouders tegenaan lopen. Het begint bij het winnen van een goede graskuil. Of eigenlijk begint het al bij de bemesting en het maaitijdstip. Dus kuilen winnen met een lagere OEB en een hogere DVE”.
Hoe maak je de vertaalslag van theorie naar praktijk in het onderwijs?
“Regelmatig probeer ik aan het begin van de les kort iets te laten zien (foto, filmpjes, rantsoen, kuil of vers gras analyses) van wat ik in de praktijk heb gezien of meegemaakt. Op deze manier kwam ammoniak (en methaan) vaak aan de orde, zonder het onderwerp direct te benoemen. Aan de hand van de casus organiseer ik een vraaggesprek met de studenten, waarbij het onderwerp vaak vanzelf richting RE, ammoniak gaat. Zo leren ze onbewust over dit onderwerp. Deze werkwijze slaat goed aan omdat je begint met ‘iets’ dat de studenten interesseert, ieder op zijn of haar eigen manier. Hierdoor staan ze meer open voor het onderwerp en raken ze minder snel in de ‘weerstand’ dan wanneer ik aan het begin van de les zou aankondigen dat we bijvoorbeeld over stikstof gaan praten.
Integreer jij het verlagen van het RE-gehalte (vanuit Koe en Eiwit) richting 155RE ook in het onderwijs?
“Ja, in de basis leren alle studenten van de veehouderij-opleiding hoe ze een basisrantsoen moeten maken, en wat het RE-gehalte in het rantsoen zou moeten zijn. Vaak leggen we de focus wel op het melkveerantsoen, in plaats van het totale rantsoen op het bedrijf. Maar het principe blijft hetzelfde. Zo is het bij het maken van de ‘rantsoenen-opdracht’ de bedoeling om een rantsoen voor het melkvee te maken dat tussen 150 en 160 RE zit, zowel met of zonder mais en / of weidegang.
De studenten krijgen vijf graskuilen aangeboden die sterk van elkaar verschillen. Hiermee begint de puzzel: het toevoegen van de juiste rantsoencomponenten aan de beschikbare kuilen om een kloppend rantsoen samen te stellen. Dit moet niet alleen voldoen aan het juiste RE-gehalte, maar ook aan andere belangrijke kengetallen zoals DS%, structuur, OEB, DVE, enzovoort. Daarnaast moeten ze ervoor zorgen dat de eiwit/energiebalans op orde is. Tot slot is een belangrijke eis dat het rantsoen betaalbaar blijft.”
“Het is mooi om te zien dat de studenten met deze opdrachten bloedfanatiek zijn. Uiteindelijk wordt het onder de studenten een wedstrijd wie het beste en goedkoopste basisrantsoen kan maken”.
Wat is tot nu toe een van de belangrijkste boodschappen vanuit Koe en Eiwit geweest die je hebt kunnen delen met je studenten?
“Het begint allemaal met het ruwvoer dat je zelf wint. Het draait niet zozeer om een specifieke boodschap, omdat elke situatie anders is. Maar door bewuster naar rantsoenen te kijken en strakker te sturen op ‘een getal’, merk ik dat studenten zich meer bewust worden van het feit dat alles begint met het oogsten van de juiste graskuilen. Doordat deze bewustwording groeit wordt er ook meer aandacht gegeven aan vragen zoals: hoe bemest ik naar de gewenste kuil en welk maaimoment kies ik?”
Tot slot
Het is prachtig om te zien hoe de relatie met het onderwijs zich ontwikkelt. We zijn in 2022 met Koe en Eiwit gestart met een les veevoeding, legt projectleider Paul Galama uit. Een docent van Aeres HBO in Dronten heeft toen in een webinar basiskennis over voeding toegelicht. Goed om te zien dat gedurende het project kennis blijft rollen naar studenten via kenniskaarten en inspirerende praktische voorbeelden. Verbeteren van het vakmanschap is de crux om studenten te motiveren. Uiteindelijk leidt dit bij de eindgebruiker tot minder milieubelasting, betere diergezondheid en betere economische resultaten.
Bron: Verantwoorde Veehouderij