Op dit moment komen de eerste meldingen binnen van mais die van onderaan het gewas zogenaamd ‘aan het opschonen’ is. Dat wil zeggen: een van de bladpunt vertrekkende wigvormige vergeling, als eerste zichtbaar op de oudste bladeren onder aan het gewas. Vervolgens sterven deze bladeren vrij snel af.
Stikstofgebrek
Tijdens de afrijpingsfase in september is het ‘opschonen’ een normaal verschijnsel. De plant steekt al haar energie in droge stof productie door vulling van de kolf. Als eerder genoemde symptomen echter al eind juli/begin augustus zichtbaar zijn, dan is er vaak meer aan de hand. De oorzaak zit hem in een nutriëntentekort in de plant. De redenen hiervoor kunnen heel divers zijn. De meest voor de hand liggende reden is een te lage beschikbaarheid van stikstof vanuit de bodem. Als gevolg van de mestwetgeving is de teler tegenwoordig helaas gedwongen een overtollige hoeveelheid nutriënten in de vorm van mest af te voeren, terwijl de gewassen die juist hard nodig hebben. Zeker dit jaar, waarbij er sprake is van uitspoeling als gevolg van de grote hoeveelheid neerslag. Dit laatste speelt de mais momenteel parten, zeker op bedrijven waar op de maispercelen minder organische mest is aangewend dan in het verleden. Ook een te lage opneembaarheid als gevolg van een suboptimale pH, structuurschade en concurrentie met onkruiden of onderzaai kan lichtverkleuring in mais veroorzaken. Stikstofgebrek remt de vorming van bladgroen terwijl het aanwezige bladgroen in de oudste bladeren wordt afgebroken. Dit verklaart de lichtverkleuring . Daarnaast wordt de vorming van eiwitten vertraagd.
Kaligebrek
Ook worden op maispercelen symptomen van kaligebrek waargenomen. Dit komt soms tot uiting in een blauwachtig groen en later bruinrode verkleuring van de oudere bladeren en is meestal te herkennen aan vergeling van de bladpunten en –randen. Uiteindelijk resulteert dit, evenals bij een stikstofgebrek in het afsterven de bladeren. Kalium speelt een zeer voorname rol in het transport van de fotosynthese-assimilaten (suiker) uit de groene plantendelen naar de niet groene, maar wel energie (suiker) -verbruikende plantendelen (wortels voor de wortelademhaling, kolf voor zetmeelopslag, etc.). Een gebrek aan kali verstoort dit transportproces. De plant krijgt vervolgens te maken met stressverschijnselen door lokaal suikergebrek in de plant.
Verbetering bodemvruchtbaarheid en kiezen voor ‘low input’ maisrassen
Hoewel de mooiste oplossing het verruimen van de gebruiksnorm stikstof en fosfaat voor mais zou zijn, lijkt dit gelet op de politieke en milieukundige gevoeligheden niet haalbaar. Verbetering van bodemvruchtbaarheid en een zo goed mogelijke benutting van de nutriënten uit mest en bodem is en blijven belangrijke opdrachten voor behoud van opbrengst en kwaliteit van mais. Daarnaast wordt er door KWS al jarenlang gewerkt aan zogenaamde ‘low input’ rassen. Maisrassen die met minder nutriënten (met name stikstof, maar ook fosfaat) per kilogram droge stof productie toe kunnen. Alle nieuwe KWS-maisrassen die momenteel al in de markt verkocht worden, beschikken over deze positieve eigenschap. Onder suboptimale omstandigheden is proefondervindelijk komen vast te staan dat deze rassen betere resultaten laten zien.
Voor dit seizoen biedt dit echter geen soelaas meer. Hopelijk gaan we nog een mooie nazomer tegemoet met voldoende nalevering van nutriënten uit mineralisatie. Is dit niet het geval, dan is van mais die nu gebrek verschijnselen vertoont, niet de hoogste opbrengst te verwachten.