Op vrijdag 2 oktober kwamen meer dan 60 belangstellenden naar de themadag in het kader van het Jaar van de Bodem georganiseerd door de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV). Deskundige sprekers lieten hun licht schijnen op de fosfaatproblematiek in Nederlandse bodems. Vooraf heeft de NMV een aantal vragen geformuleerd; Hoe zit het precies met de derogatie? Kunnen we die zo gemakkelijk verliezen? Welke bijdrage kan de landbouw zelf leveren aan het behoud van de derogatie? Wat vindt Brussel eigenlijk belangrijk? Deze vragen zijn wel aan bod gekomen, maar lang niet allemaal eenduidig beantwoord.
De eerste spreker, Wilbert van Zeventer, coördinerend beleidsmedewerker bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, ging in op de relatie tussen bodem en water. Ook de onderliggende wetgeving, de Nitraatrichtlijn en de kaderrichtlijn Water (KRW), kwamen aan bod. Tussen beide richtlijnen is er wat nutriënten betreft geen verschil. Europa stelt zich op het standpunt dat het feit dat Nederland derogatie heeft ons niet ontslaat van de verplichting orde op zaken te stellen wat betreft de KRW. Nederland is gestart met de evaluatie van de mestwetgeving en de doeltreffendheid van het mestbeleid. Deze evaluatie moet in 2016 zijn afgerond. Nederland heeft een aantal meetnetten waaronder het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) en het Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater (MNLSO). Een voorlopige analyse geeft een flauwe, dalende trend te zien. Op een beperkt aantal locaties is zelfs een achteruitgang van de waterkwaliteit ten opzichte van 2009 geconstateerd. Maar worden de voorgenomen doelen gerealiseerd? Daarbij is ook de vraag aan de orde wat de landbouw bijdraagt en welke maatregelen zijn aanvullend mogelijk? Is dat anders voor zand en löss dan voor klei en veen? Hoe staat het met de bodemvruchtbaarheid? Van Zeventer geeft toe dat daar nog veel discussie over bestaat.
De volgende spreker, dr. Ir. Oscar Schoumans van Alterra – Wageningen UR, houdt zich als onderzoeker al meer dan 30 jaar bezig met fosfaat. Hij gaat dieper in op de aanwezigheid van fosfaat in de bodem en de beschikbaarheid voor het gewas. Als fosfaat in de bodem gaat ophopen, komt er meer wateroplosbare fosfaat en stijgt de fosfaatconcentratie in het bodemvocht. Uiteindelijk kan dat gaan uitspoelen. Het schema van de uitspoeling van fosfaat naar oppervlaktewater is erg complex; niet alle aspecten kunnen afzonderlijk worden gemeten. De fosfaatbelasting vanuit landbouwgronden naar oppervlaktewater is in westen van Nederland het hoogst. Het treedt met name op in natte gebieden met een hoge grondwaterstand.
Als derde spreker was René Jochems van Groeibalans Teelt & Onderzoek uitgenodigd, maar door persoonlijke omstandigheden was hij niet aanwezig. Hij werd vervangen door Geesje Rotgers van V-Focus. Rotgers heeft het fosfaatbeleid getoetst op zin en onzin. Een artikel van haar hand over het fosfaatbeleid is enkele dagen geleden verschenen. Haar onderzoek heeft zich beperkt tot de werkelijke metingen, niet de modellen. Wat heeft tien jaar werken aan fosfaatreductie opgeleverd? Uit een vergelijking van 2005 met 2015 blijkt dat het fosfaatgehalte in landbouwwateren is gestegen van 0,37 mg/L naar 0,50 mg/L. En er is een achteruitgang van 52% naar 50% van de bedrijven die voldoen aan de norm. Deze ‘toename’ zou zijn ontstaan doordat is overgestapt op een meetmethode die hogere uitkomsten geeft. Verder blijkt uit het onderzoek dat in rapportages van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de bijdrage van de landbouw aan de fosfaatbelasting van het oppervlaktewater stelselmatig wordt overschat, de bijdrage van de rioolzuivering onderschat en kwel helemaal niet meegenomen. De conclusie is dan ook dat een aanzienlijk deel van de fosfaatbelasting van oppervlaktewater in landbouwgebieden te wijten is aan kwel, wellicht ook een deel aan de rioolzuivering en deels aan de meetmethode. Maar ook aan bemestingsfouten in de landbouw.
Na de pauze werd gediscussieerd onder leiding van dagvoorzitter Goos de Boer. De andere sprekers reageerden fel op de conclusie uit het onderzoek van Geesje Rotgers. Hans van Grinsven (PBL) blijft erbij dat het meeste fosfaat in oppervlaktewater van de landbouw komt. Aan kwel kun je niet zoveel doen, dus dat is niet interessant voor de discussie, stelde hij. Ook vanuit de zaal kwamen kritische vragen. Goos de Boer bracht in dat als je maatregelen wilt nemen je toch precies moet weten wat de cijfers zijn, maar het is aan de politiek om daar geld aan te besteden, zodat het helemaal kan worden uitgezocht. In de praktijk blijkt het onmogelijk te zijn om cijfers boven tafel te krijgen waarmee onderscheid kan worden gemaakt tussen nutriënten in water, die afkomstig zijn van landbouw en nutriënten afkomstig van andere bronnen.
Voor de rapportage naar Brussel zou het vooral van belang zijn te laten zien wat je doet en dat er een dalende trend is. Voor zover bekend worden er geen eisen gesteld aan de wijze van monstername. De vraag of Nederland wel de juiste meet en- monsternamemethode gebruikt blijft in de zaal hangen.
Een echt helder antwoord op de vraag over het behoud van de derogatie kwam er niet; volgens goed Haags gebruik moeten er eerst nog rapporten worden geschreven. Voor de NMV is de fosfaatdiscussie hiermee zeker niet afgerond. Zolang niet duidelijk is wat de oorsprong is van hoge fosfaatgehaltes in de bodem en als gevolg daarvan het oppervlaktewater, kun je ook niet aantonen dat op de landbouw gerichte beleidsmaatregelen zoals fosfaatrechten effectief zijn.
Meer informatie
Nederlandse Melkveehouders Vakbond
Krachtighuizerweg 28
3881 PD Putten
T.: +31 (0)6 21322313
E.: info@nmv.nu
W.: www.nmv.nu