De goede gezondheid van een koe bewaren in de periode 60 dagen voor tot 30 dagen na het kalven is cruciaal, zo blijkt andermaal. En dit niet alleen om de gezondheid van die koe op het moment zelf te bewaken, maar ook voor de weerstand, het opstarten in melkproductie, het blijven lacteren en – niet in het minst – voor de vruchtbaarheid.
Melkveebedrijf in gesprek met prof. dr. Jo Leroy
Op de Universiteit Antwerpen werd Melkveebedrijf ontvangen door prof. dr. Jo Leroy, initiatiefnemer van een wetenschappelijk symposium ter zake (lees inzet). Middels een vraaggesprek vertalen we de bevindingen vanuit de aula – voor de gelegenheid gevuld met ruim 210 geïnteresseerden uit 22 landen wereldwijd – naar jullie melkveestal. Want de wetenschap verdient het en u bent het waard!
Wat is dat een ‘goede fertiliteit’?
Is de tussenkalftijd een goed criterium om vruchtbaarheid te omlijnen? “Neen, de tussenkalftijd is weliswaar een begrijpelijk maar geen goed criterium. Deze parameter kan immers heel misleidend zijn want hij zegt enkel iets over de koeien die vruchtbaar zijn. Als we het over de fertiliteit op een melkveebedrijf hebben, moeten we alle koeien beschouwen. Ook diegene die niet drachtig geraken en dus ook geen tussenkalftijd hebben. Bovendien hangt tussenkalftijd enorm af van parameters die niets met vruchtbaarheid te maken hebben. Stel bijvoorbeeld dat de veehouder beslist om zijn koeien later te insemineren. Dan neemt de tussenkalftijd uiteraard toe. Dat zegt echter niet noodzakelijk iets over de vruchtbaarheid van de koe in kwestie, maar wel iets over de beslissing van de veehouder.”
Wat is dan wel een goede parameter om te oordelen of de vruchtbaarheid op het melkveebedrijf goed is?
“Vraag is wanneer een koe vruchtbaar te noemen is. Voor mij is een koe vruchtbaar als ze een gezond kalf op de wereld zet binnen een specifiek tijdsbestek. Een oordeel over de vruchtbaarheid van een koe vellen zal zich altijd situeren op een welbepaald bedrijf binnen een specifiek managementkader. Ten eerste moet de koe alle kansen krijgen om vruchtbaar te zijn. De managementomstandigheden, de voeding, de huisvesting, de koegezondheid, enz. moeten dat toelaten.
Ten tweede begint de vruchtbaarheidscontrole al lang voor het einde van de wachtperiode. Heeft de koe koorts gehad na het kalven, is de baarmoeder genezen, vertoonde de koe reeds tochtsymptomen … dat moet allemaal op papier staan. Vanaf dag 1 na de wachtperiode moet elke tochtige koe ook geïnsemineerd worden en drie weken later moet de veehouder kunnen zeggen wanneer het dier tochtig is geweest. Bij uitbreiding moet dat voor het hele koppel gebeuren, zodat zwart op wit vaststaat hoeveel procent van de dieren ook geïnsemineerd werd.”
De agenda van de melkveehouders is dus eigenlijk het beste criterium?
“Eigenlijk wel, want wordt het gestelde tijdsinterval niet gehaald dan moet hij tussenkomen en moet er uitgezocht worden waarom die koe niet in staat is dat tijdsbestek te respecteren. Is ze echt drachtig, blijft ze ook drachtig? Dus vruchtbaarheid meten en opvolgen moet iets zijn dat zwart op wit wordt genoteerd. Wanneer kunnen we dan spreken van ‘goede fertiliteit’? Als de koe die tijdsintervallen volgt – 55 dagen wachtperiode, tochtig binnen de 3 weken, we insemineren en ze blijkt drachtig te zijn en blijft dat ook – dan hebben we volgens mij een goudstandaard-fertiliteitssituatie.”
Oriënterende cijfers
Voor een optimale vruchtbaarheid zijn volgende cijfers richtinggevend:
- voor dag 90 moet meer dan 90 procent geïnsemineerd zijn;
- voor dag 180 moet meer dan 55 procent drachtig zijn;
- het interval afkalven-dracht moet idealiter korter zijn dan 130dagen;
- na 200 dagen in lactatie is insemineren niet meer zinvol.
In de praktijk staan een aantal factoren zo’n goudstandaard vaak in de weg. Een lijstje?
“In de praktijk hanteren we natuurlijk een meer realistische standaard. Koeien moeten opnieuw drachtig worden voor dag 130 in lactatie. De grootste factor waarom dit niet lukt, is de veehouder. We – en dan bedoel ik ook zijn begeleidende dierenarts, maar ook deze alwetende professor in zijn ivoren toren (met een brede glimlach, redactie) – zijn nu eenmaal allemaal maar mensen en dus maken we allemaal fouten. We hebben een tochtigheid gemist; een koe ontbreekt op de lijst; er werd een foute koe geïnsemineerd; enz.
Teleurstellende vruchtbaarheidsresultaten kosten melkveehouder veel geld
Dat soort registratiefouten staan jammer genoeg nog steeds op nummer 1. Teleurstellende vruchtbaarheidsresultaten kosten de veehouder handenvol geld en dus dient eerst nagegaan of het niet volstaat her en der de puntjes op de i te zetten. De tweede belangrijke factor is van pathofysiologische aard. Vruchtbaarheid is nu eenmaal een ideale parameter om het algemeen welbevinden van een koe te meten zowel qua gezondheid als dierenwelzijn. Het is bij een koe immers net als bij de mens. De eerste factor die onder druk komt te staan of zelfs wegvalt bij stress is de vruchtbaarheid.”
Wilt u verder lezen en de antwoorden weten op alle vragen? Klik hier en vraag een proefnummer aan!