Niet gehaal onverwacht stuurde staatssecretaris Dijksma op 2 juli de brief naar de Tweede Kamer over invoering van fosfaatrechten bij de melkveehouderij. Via het bedrijfsspecifieke spoor (KringloopWijzer), kunnen veehouders ontwikkelingsruimte verdienen, meldt de brief. Voor de Koeien & Kansen bedrijven is verkend wat dit betekent. ‘Ben ik nu geheel beperkt in mijn melkproductie of is er nog ruimte door goed management en vakmanschap?’, is de vraag die centraal staat bij deze analyse van Koeien & Kansen-cijfers.
De 16 bedrijven in het project Koeien & Kansen laten een grote verscheidenheid zien in omstandigheden en management. Als nationaal netwerk liggen ze verspreid over het hele land. Met de nieuwe veehouders erbij is de spreiding van Groningen naar Zeeland en van Noord Holland naar Zuid Limburg.
Voordeel bij zowel intensief als extensief
Ook de extensievere bedrijven halen een KringloopWijzer fosfaatproductie die lager is dan de gestelde referentie. Overigens, van de vier bedrijven waar de KringloopWijzer-fosfaatexcretie hoger is dan de referentie fosfaatproductie van 2014 zijn er twee vrij extensief (< ca 15.000 kg melk per ha) en twee intensief (> 25.000 kg melk per ha). Dus zowel de intensieve als extensieve bedrijven kunnen via een bedrijfsspecifieke fosfaatproductie ontwikkelingsruimte verdienen.
De reden van de hogere KringloopWijzer fosfaatproductie bij de extensievere bedrijven (1 en 6) is dat vooral gras en graskuil (met een hoog fosforgehalte) beschikbaar waren voor de voeding. Bij de twee intensieve bedrijven (14 en 16) was de reden dat niet is gefocust op een lage fosfaatproductie, maar meer op een vrij hoge productie van dierlijk fosfaat voor hun hoogproductieve land. Ze wilden bemesten naar fosfaatonttrekking (ruim 130 kg per ha). Ze hadden daar ook toestemming voor (ontheffing voor onderzoek) en de bemesting met fosfaat mag alleen met dierlijke mest. Gebruik van fosfaatkunstmest is immers niet meer toegestaan op derogatiebedrijven.
Tien procent meer melk
Werken met een bedrijfsspecifieke KringloopWijzer-fosfaatproductie in plaats van een forfaitaire fosfaatproductie geeft gemiddeld ruimte voor 10 procent extra melk. Bij de bedrijven die geen lagere bedrijfsspecifieke productie hadden dan de forfaitaire is geen ruimte voor extra melkproductie binnen het fosfaatquotum, bij de andere wel. De extra melkproductie is bepaald door de fosfaatruimte (forfaitaire minus bedrijfsspecifieke productie) te delen door de bedrijfsspecifieke fosfaatproductie per kg melk. De verschillen tussen de bedrijven is groot: de ruimte voor extra melkproductie ligt tussen 0 en 26 procent.
Overigens zijn er ook nog andere manieren om de melkproductie te vergroten binnen de fosfaatruimte dan via het bedrijfsspecifieke excretie-spoor. Door minder jongvee aan te houden of een hogere melkproductie per koe.
Opmerking
De wetgeving over fosfaatrechten is nog niet compleet uitgewerkt. Referenties, forfaits, producties en toedeling van rechten zijn nog in ontwerp. Evenals een eventuele korting op fosfaatrechten. Hiermee is in de verkenning geen rekening gehouden. De verkenning in dit artikel is daarom indicatief. Overigens is de uitwerking van dit artikel volledig gericht op de materie van de fosfaatrechten. Effecten en randvoorwaarden van de AMvB grondgebonden groei zijn hier niet bij betrokken. Het kan dus zo zijn dat de getoonde bedrijven binnen hun fosfaatproductierecht de getoonde hoeveelheid melk kunnen groeien, maar dat hiervoor eventueel extra grond of mestverwerking nodig is volgens de genoemde AMvB.
Meer informatie
Wageningen UR
Droevendaalsesteeg 4
6708 PB Wageningen
W.: www.wageningenur.nl