Het aantal stuks jongvee op een melkveebedrijf heeft vaak direct invloed op de resultaten in de KringloopWijzer. Dit is terug te zien in een lagere uitstoot van ammoniak, aandeel eiwit van eigen land en een betere stikstof en fosfaatefficiëntie in de KringloopWijzer.
Het aanhouden van minder jongvee zorgt niet alleen voor minder ammoniakemissies in stal en mestopslag, maar ook voor een betere mineralenbenutting en minder kosten. Daarnaast neemt ook neemt het aandeel eiwit van eigen land toe, omdat er minder voer nodig is, blijkt uit de resultaten in de KringloopWijzer.
Dalende jongveebezetting
Op veel bedrijven is afgelopen jaren de jongveebezetting gedaald. Minder jongvee geeft ook extra fosfaatruimte voor koeien binnen de bedrijfsvoering. Veel veehouders kunnen nog winst halen door scherper te zijn op het vervangingspercentage, de afkalfleeftijd en het rantsoen.
Aandacht voor rantsoen jongvee
Door het aanhouden van minder vee neemt de fosfaatexcretie op bedrijfsniveau af, maar de melkproductie niet. Door dezelfde kilogrammen melk of zelfs meer te leveren neemt de efficiëntie op bedrijfsniveau toe. Als je als ondernemer minder jongvee aanhoudt en de ruwvoeraankoop afneemt, dan krijgt het waarschijnlijk meer graskuil. Gerichte sturing met krachtvoer en voederwinning is dan wel nodig om het rantsoen vervolgens niet te stikstof- en fosforrijk te maken.