Melkveehouders in Nederland worden geconfronteerd met grote uitdagingen. De ontwikkeling na afschaffing van de melkquotering is bekend. Enthousiaste groei leidde tot overschrijding van het Nederlandse fosfaatplafond . Vervolgens wordt sinds medio 2015 gezocht naar begaanbare wegen om de groei af te remmen en de derogatie middels het Nitraatactieprogramma te behouden.
Fosfaatreductieplan
Het Fosfaatreductieplan 2017 is erop gericht de fosfaatproductie dit jaar te verlagen door te sturen op GVE’s. De Regeling is in korte tijd meerdere keren gewijzigd. Dit geeft de veehouders veel stress, terwijl ze toch in korte tijd belangrijke besluiten moeten nemen over hun bedrijfsvoering en bedrijfsopzet.
Op 28 april is de meest recente koerswijziging gepubliceerd. Daaruit blijkt dat de sturing feitelijk naast GVE’s, ook op het aantal melkkoeien per bedrijf (met bijbehorend jongvee) is gebaseerd. Dit betekent een inperking van de mogelijke bedrijfsopties tot fosfaatreductie en een verlaging van de verdiencapaciteit. Deze laatste wijziging heeft grote gevolgen voor melkveehouders. Zwaar getroffen worden vooral de melkveehouders die al maatregelen hebben genomen om aan de GVE-eisen te voldoen door de veestapel op hun bedrijf te optimaliseren.
Deze maatregelen pasten ook prima in de aanloop naar fosfaatrechten vanaf 2018. Meer dan 50% van de melkveehouders heeft in maart/april plannen gemaakt om het aantal stuks jongvee in 2017 te optimaliseren of soms drastisch te verlagen. Met die actie zouden zij voldoen aan de opdracht van de fosfaatreductie en zouden ze ook hun melkproductie redelijk op niveau kunnen houden. Beoogd resultaat: de veestapel fors kleiner en de inkomstenbron (melkproductie) op peil houden.
De gepubliceerde koerswijziging levert grote problemen op. De meeste melkveehouders hebben namelijk in eerste instantie enkele minder presterende melkkoeien afgestoten en waren daarna vanaf mei van plan geleidelijk jongvee af te stoten. Ook hebben diverse melkveehouders (naar schatting zo’n 10%) zich voorgenomen een deel van hun goede jonge dieren te exporteren. Deze legitieme oplossingen om te voldoen aan het reductiedoel zijn nu niet meer toepasbaar.
Daarnaast is er ook een grote groep melkveehouders die de oplossing heeft gezocht in samenwerking met een jongvee opfokbedrijf. Hier zijn contracten mee afgesloten en zijn er financiële verplichtingen aangegaan. Door de wijzigingen in de regelgeving ontstaan er problemen bij de verdere uitvoering.
Veel goedwillende melkveehouders hebben alles op alles gezet om te voldoen aan de stevige voorwaarden van de Regeling, mede omdat zij zich bewust zijn van de gevolgen voor de sector als de derogatie niet behouden blijft.
Wijziging leidt tot extra onzekerheden en financiële strop
Met de aankondiging van opnieuw wijzigingen per 28 april, komen we op een punt dat melkveehouders en hun adviseurs zich afvragen hoe het nu verder moet. Wanneer komt de volgende wijziging, is de vraag. Voor een normaal gezinsbedrijf met tegen de 100 melkkoeien betekent de koerswijziging een financiële strop van zo’n 16.000 euro (80.000 kg melk à 20 cent saldo).
Ander punt is de registratie van dieraantallen bij Zuivel NL. Heel veel melkveehouders (ruim de helft!) merken dat de registratie niet op orde is bij RVO en Zuivel NL. De gegevens van maart en april kloppen gewoonweg niet. Tegelijkertijd zien ze dat hun registratie (op basis van dezelfde brongegevens!) in diverse managementsystemen wel actueel en kloppend is. Ondanks vele meldingen zien ze geen verandering; de angst is groot dat dat leidt tot – onterechte – inhouding op hun melkafrekening. Elke keer weer op de online-gegevens kijken, bellen, brieven sturen, kosten maken en tot nu toe bij velen zonder het gewenste resultaat; dit levert heel veel frustratie op.
Oproep van Flynth aan verantwoordelijk staatssecretaris van Dam
Wilt u het draagvlak voor het fosfaatreductieplan behouden, dan roepen wij u op om de ingezette aanpassingen in bedrijfsvoering en bedrijfsopzet door melkveehouders te respecteren. Voorkom met adequate en consequente wetgeving dat melkveehouders onnodig financieel worden getroffen.