Wist je dat een pasgeboren kalf voor zijn afweer vooral afhankelijk is van biest? Alle kalveren hebben antistoffen nodig om zich te kunnen beschermen tegen allerlei ziekteverwekkers. Een kalf is in de eerste periode van zijn leven afhankelijk van de antistoffen die aanwezig zijn in de biest die hij krijgt meteen na de geboorte. Met name de eerste biest bevat veel beschermende antistoffen.
De darmen van een kalf kunnen alleen in de eerste 24 uur na de geboorte goed antistoffen opnemen. Hoe eerder de biest wordt gegeven, hoe beter de antistoffen worden opgenomen. Geef ieder kalf, maar zeker ook een zwak geboren kalf, daarom zo snel mogelijk de eerste biest.
Problemen nadat kalveren te weinig antistoffen hebben binnengekregen
Kalveren die te weinig antistoffen hebben binnengekregen omdat de biest onvoldoende antistoffen of te veel bacteriën bevatte (hygiëne), te laat is gegeven, of omdat er te weinig is gegeven, hebben een grotere kans op problemen zoals diarree. Zowel de kwaliteit van de biest als de hoeveelheid verstrekte biest zijn daarom van belang. Kalveren die op jongere leeftijd problemen hebben gehad, lopen een achterstand op, wat zich later onder andere kan uiten in een hogere afkalfleeftijd als vaars.
Inzicht in biestmanagement
Inzicht in het biestmanagement en een goede opname van antistoffen uit biest is daarom van groot belang om (zwak) geboren kalveren een goede kans te bieden en problemen, zoals diarree, luchtwegproblemen, zwakte en sterfte te voorkomen.
Een goed biestmanagement begint al in de droogstand. Een goed droogstandsrantsoen heeft voldoende mineralen, spoorelementen en vitaminen, en niet te veel energie. Een kalf heeft bij geboorte bijvoorbeeld nauwelijks vitamine E, daarvoor is het vooral afhankelijk van opname via de biest. Het vitamine E-gehalte van de biest wordt bepaald door het droogstandsrantsoen.
Samenstelling biest
Biest bevat veel voedingsstoffen, zoals hoge concentraties antistoffen (IgG), energie, eiwit, mineralen, vitaminen en stoffen die een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van de dunne darm. Goede biest bevat ten minste 50 gram IgG per liter, en het streven is dat het kalf de eerste levensdag ten minste 250 gram IgG opneemt. Dit is erg belangrijk voor de weerstand. De eerste biest bevat de hoogste IgG-concentratie, bij de tweede biest is deze concentratie al gehalveerd.
Biest melken en verstrekken
Tijdens de eerste levensuren kan het kalf de antistoffen uit de biest goed opnemen vanuit de darm naar de bloedbaan. Vanaf het vierde levensuur daalt deze opnamemogelijkheid sterk en na 24 uur is de darm geheel gesloten voor opname van antistoffen in het bloed (zie figuur). Daarna is het geven van biest nog wel zinvol, maar werken de antistoffen alleen nog op darmniveau, oftewel binnen de darm.
Adviezen en tips bij biest
- Scheidt het kalf direct na geboorte van de koe;
- Melk de koe geheel uit;
- Geef het kalf meteen 2 tot 2,5 liter biest met een speenemmer of fles met speen;
- Geef na zes tot acht uur nog 1,5 tot 2 liter eerste biest, zodat het kalf dan in totaal ten minste 4 liter eerste biest heeft gehad (bij voorkeur 5 liter);
- Geef als de derde voeding op de eerste levensdag nogmaals 1,5 liter eerste biest, zodat het kalf op de eerste levensdag in totaal 5 à 6 liter eerste biest heeft gehad;
- Het beste is om alleen biest van de eigen koe te geven. Is deze biest van onvoldoende kwaliteit, of geeft de koe te weinig biest, geef dan biest van een andere koe. Het is dus handig altijd een voorraadje goede biest in de diepvries te hebben.
- Geef op de tweede dag driemaal daags 1,5 liter tweededaagsbiest van de eigen koe.
Bron: GD