Vergeet GVE's, vergeet het jongveegetal en vergeet 1 oktober 2016. Voor het fosfaatrechtenstelsel 2018 speelt dit geen enkele rol meer. Daarvoor in de plaats komen nieuwe aandachtspunten als de afroming, de melkproductie die een rol speelt en een dagplafond bij overschrijding in 2018. Ziet u ook door de bomen het bos niet meer? Roelof Jacobi, ondernemerscoach bij Agrifirm Exlan, geeft antwoord op de vier meest gestelde vragen.
1. Voor wie is het fosfaatrechtenstelsel?
Het fosfaatrechtenstel gaat in op 1 januari 2018. Elke Nederlandse rundveehouder met de diercategorieën 100, 101 en 102 heeft fosfaatrechten nodig. De volgende categorieën vallen onder andere onder het fosfaatrechtenstelsel:
- Melk- en kalfkoeien: koeien die tenminste eenmaal hebben gekalfd, die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden, inclusief droge koeien. (categorie 100).
- Koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken (categorie 100).
- Vrouwelijk én mannelijk jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij. (categorie 101)
- Vrouwelijk en mannelijk jongvee ouder dan 1 jaar, inclusief overig vleesvee, maar met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren (categorie 102).
- Fokstieren van 1 jaar en ouder (categorie 104) en weide-en zoogkoeien die een keer gekalfd hebben maar geen melk- of kalfkoe zijn (categorie 120) vallen buiten het fosfaatrechtenstelsel.
Bekijk hier op de website van RVO de complete lijst van diergroepen.
2. Wat is het verschil tussen 2017 en 2018?
De belangrijkste verschillen tussen 2017 en 2018 zijn:
a. Kilogrammen fosfaat in plaats van GVE's
De reductieregeling van 2017 is gebaseerd op de standaard GVE's. In het fosfaatrechtenstelsel van 2018 gaat het om kilogrammen fosfaat, afhankelijk van de melkproductie per koe. Jongvee onder 1 jaar staat voor 9,6 kg fosfaat, het jongvee vanaf 1 jaar tot kalven staat voor 21,9 kg fosfaat. Voor melkvee geldt dat elke 250 kg melk per koe per jaar meer, 0,7 kg fosfaat extra oplevert. Gaat de productie bijvoorbeeld van 8.125 naar 8.400 kg melk? Dan produceert uw koe op papier 0,7 kg fosfaat meer. Op dit moment zit er nog een maximum in deze excretie; boven de 10.624 kg melk stijgt de fosfaatexcretie niet verder. De excretie staat los van BEX of KringloopWijzer, ook als u hierin aantoont efficiënter te zijn de forfaitaire normen, dient u zich aan de standaard normen te houden. De melkproductie is op basis van 'kale' melk, waarbij de vet- en eiwitgehaltes dus geen rol spelen.
b. 2 juli 2015 is de referentie
In 2018 gaat het alleen om de referentiedatum 2 juli 2015, met 1 oktober 2016 hoeft u geen rekening meer te houden. Dit zijn de fosfaatrechten die u als veehouder krijgt, waarbij de niet-grondgebonden bedrijven een maximale korting van 8,3% krijgen. Deze korting is bedrijfsspecifiek, u hoeft nooit verder terug dan uw plaatsingsruimte. Als u dus net niet grondgebonden bent, wordt u bijvoorbeeld maar 1% gekort. Het exacte percentage dat voor u geldt, dient u zelf uit te rekenen. Hiervoor kunt u de rekentool van Agirfirm gebruiken. Uw situatie in 2015, uit de Gecombineerde Opgave, bepaalt of u wel of niet grondgebonden bent. U berekent de grondgebondenheid door het gemiddelde aantal stuks melkvee in 2015 keer de forfaitaire norm, min de gebruiksruimte in 2015. Is de uitkomst 0 of negatief, dan bent u grondgebonden. Hierbij gelden de forfaitaire normen, maar hierbij is wel rekening gehouden met de melkproductie per koe.
c. Ook fosfaatrechten voor stiertjes en jongvee
Ook voor melkveestiertjes en de opfok van jongvee zijn fosfaatrechten nodig. Alle regels uit 2017, zoals het jongveegetal en de regels rond het uitbesteden van jongvee, vervallen.
d. Van heffing naar economisch delict
In 2017 betaalt u een heffing van €480 per GVE per periode als u de taakstelling overschrijdt. In 2018 krijgt u een boete en valt de overschrijding onder een economisch delict als u het jaarlijkse fosfaatplafond overschrijdt. Daarnaast geldt voor u vanaf dan, dus vanaf 2019, een dagplafond, waarbij u per dag dus niet meer fosfaatruimte mag innemen dan uw plaatsingsruimte is.
e. Van periodes naar jaar
In 2018 dient uw totale melkproductie onder uw kilogrammen fosfaat te blijven. Hierbij gaat RVO uit van de kilogrammen melk (geen meetmelk) die u heeft geleverd aan uw melkfabriek. Dit weet u dus pas exact aan het eind van 2018. Let hierbij dus goed op, want de melkproductie bepaalt ook uw exacte fosfaatuitstoot per koe. Als uw productie aan het eind van het jaar stijgt, stijgt dus ook uw fosfaatexcretie per koe.
3. Wat zijn mijn fosfaatrechten?
Als u mogelijk recht had op fosfaatrechten, heeft u in augustus 2016 een brief ontvangen van RVO, met het verzoek uiterlijk 31 mei 2017 uw gegevens te controleren. U kunt deze gegevens raadplegen via de website van RVO. In januari 2018 ontvangt u de beschikking met de daarin vastgelegde fosfaatrechten, waarop u eventueel bezwaar kunt maken. Uw fosfaatrechten zijn gebaseerd op het aantal stuks vee op 2 juli 2015 en de melkproductie van het gemiddeld aantal dieren in 2015.
4. Hoe kan ik fosfaatrechten kopen of verkopen?
Vanaf het moment dat het stelsel in werking treedt, is het mogelijk om fosfaatrechten daadwerkelijk te verhandelen. Dit kan pas na de toepassing van de generieke korting en als u de beschikking heeft ontvangen. Bij het verkopen van fosfaatrechten wordt er 10% gekort. Dat betekent dus dat u geen 100% van uw fosfaatrechten, maar 90% van uw fosfaatrechten heeft te verkopen. Dit geldt ook voor bedrijfsoverdracht buiten de bloed- of aanverwantschap in de eerste, tweede of derde graad en bedrijfssplitsing. Als u een fosfaatreferentie in 2017 overneemt, geldt deze korting niet. U kunt ook rechten leasen of verleasen. Ook hier geldt voor de verleasende partij een afroming van 10%. U kunt dus 90% van uw fosfaatrechten verleasen en krijgt na afloop als referentie weer 90% terug. Het jaar daarop kunt u 80% van uw oorspronkelijke rechten verleasen. Bij iedere keer verleasen, raakt u dus 10% kwijt. Let hierbij ook op de fiscale aspecten. Als u in 2018 fosfaatrechten verkoopt, gaat dat grotendeels naar de belasting. Als u kiest voor pseudo-lease, waarbij de koper in kleine stappen betaalt, kunt u de winst verdelen over de jaren en valt dit niet in de hoogste belastingschaal. Ook bij samenwerkingsvormen zijn er diverse fiscale doorschuifmogelijkheden. Zorg dus dat u dit goed in beeld heeft voor u gaat verkopen of verleasen.