Bij de maatschap Kooistra uit Lellens (Gr.) insemineren ze de koeien in de regel pas als de productie daalt tot onder de 3.000 gram vet en eiwit per dag. Dit kan leiden tot lange tussenkalftijden, maar daar laten Henk en Willem Kooistra zich absoluut niet gek door maken. “Later insemineren betekent dat de koe zich kan richten op productie en zich niet hoeft bezig te houden met drachtigheid. Dan kan ze lang goed melk blijven geven. Ons streven? In vijf lactaties naar 100.000 kilogram.”
De maatschap Kooistra bestaat uit vader Henk en zoon Willem Kooistra. Geholpen door hun gezinsleden melken ze in het Groningse Lellens zo’n 140 zuivere Holsteins en houden zo’n honderd stuks jongvee. Sinds kort bedraagt het areaal land 128 hectare, allemaal Groningse kleigrond. Afgelopen jaar zette de maatschap een grote stap. De achterbuurman, van wie de boerderij al gehuurd werd, zette het bedrijf te koop. Na de nodige afwegingen besloot de familie Kooistra de gebouwen en de 44 hectare grond over te nemen.
“We zijn een echt gezinsbedrijf en kunnen rekenen op veel hulp.”
Het jongvee is nu gehuisvest in de nieuwverworven stal en Willem is met zijn gezin vanuit het dorp naar de boerderij van de voormalige buren verhuisd. “Het was een beslissing waarbij we niet over één nacht ijs zijn gegaan, maar ik ben blij dat we het gedaan hebben”, vertelt Henk Kooistra.
“We zitten ruim in het land. Dit geeft ons ook ruimte te experimenteren met andere gewassen naast gras en mais. Ons streven is meer de akkerbouwkant op te gaan. Sinds vorig jaar verbouwen we bijvoorbeeld ook tarwe. Van de opbrengst hebben we het grootste deel verkocht. De rest voeren we bij aan de melkkoeien. Voor het rantsoen voor de koeien verbouwen we ook voederbieten en veldbonen. We ontwikkelen zo graag door. We zijn niet bang voor wat extra werk. We zijn een echt gezinsbedrijf en kunnen rekenen op veel hulp.”
Naar een duurzaam systeem met insemineren
Henk en Willem Kooistra willen als melkveehouders toe naar een duurzaam systeem. Dat betekent zoveel mogelijk eigen ruwvoer benutten en koeien houden met een lange levensduur. Een kalf per koe per jaar is absoluut niet het streven. Liever nog kiezen de melkveehouders voor een langere vrijwillige wachtperiode.
“Wij insemineren koeien pas als de productie daalt tot onder de 3.000 gram vet en eiwit per dag”, vertelt Henk. “Dat betekent in de praktijk regelmatig dat we tochtige koeien nog niet insemineren. Ook niet als de koe al 200 dagen of langer in lactatie is. Wij laten ons niet leiden door tussenkalftijden. Zeker niet door een gemiddelde tussenkalftijd. Want gemiddelden, dat is net als hazen schieten. Je schiet er een keer voor, je schiet er een keer achter en uiteindelijk heb je niks. Voor ons is het belangrijk dat we op een prettige manier koeien kunnen melken en er onder aan de streep iets aan over houden. Het is ook erg voordelig als je op weinig krachtvoer langdurig een koe melkt met zo’n 27 liter per dag en goede gehaltes, zeker als je ruim in het eigen voer zit.”
Wat blijft er over?
En onder aan de streep blijft er wel degelijk wat over. De melkproductie lag het afgelopen jaar gemiddeld op zo’n 9.300 kilogram per jaar met 4.40 procent vet en 3.67 procent eiwit. Per lactatie lag de gemiddelde productie afgelopen jaar op 12.053 kilogram in 428 dagen.
“We verlengen de top van de lactatiecurve. Als een koe zich niet bezig hoeft te houden met drachtigheid, kan ze zich volledig richten op de melkproductie. Het komt best wel eens voor dat koeien tussen de 500 en 600 dagen na afkalven nog op de top zitten”, aldus Willem, die een koe in zo min mogelijk lactaties zoveel mogelijk melk wil laten produceren. “We streven naar 100.000 kilogram in vijf lactaties.”
De leeftijd bij afvoer is gemiddeld 6.02 jaar. Dit getal willen de Kooistra’s nog hoger hebben. Een mooi voorbeeld van het inseminatiebeleid van de Kooistra’s staat in de close-upruimte in de ligboxenstal. “Deze koe is zeven jaar oud en begint aan de vierde lactatie”, wijst Willem.
Kijken naar koe en koefamilie bij insemineren
Om binnen hun systeem het hoogste rendement te halen, kijkt de familie Kooistra heel nauwkeurig naar de individuele koe. “We kijken naar de melkproductie en ook heel goed naar de conditie. Als de koe broodmager is, insemineren we nog niet. Ook kijken we naar de koefamilie. Dat vinden wij veel belangrijker dan stierencijfers. Wat is de mate van persistentie? Sommige koefamilies hoef je bij wijze van spreken nooit meer te insemineren, die blijven zo wel doorgeven.”
“Belangrijk is ook dat je weet hoe gemakkelijk ze drachtig worden Je hebt bepaalde koefamilies waar je een kameel op kunt zetten en ze worden nog drachtig. Dan durf je nog wel even iets langer te wachten met insemineren. Maar we zoeken wel het randje op”, vertelt Willem.
Vaarzen de kans geven
Qua diergezondheid denken Henk en Willem dat de basis van het succes vooral bij de vaarzen zit. “Die laten wij het liefst rustig beginnen. Daar heeft het dier in de rest van het koeienleven profijt van. Ik heb het liefst een vaars waarvan ik weet dat ie er in de tweede lactatie ook nog zin aan heeft.”
“Beter is te kijken naar de prestaties van de eerste vier lijsten.”
“Als een koe als vaars een lactatiewaarde van 70 heeft, maar in de derde of vierde lactatie op 130 zit, ben ik tevreden. We hebben nu bijvoorbeeld een vaars die op 2.300 gram vet en eiwit zit. Die laat ik rustig even in conditie komen voor we haar insemineren”, aldus Henk, die vindt dat koeien te vaak worden afgerekend op basis van de prestaties als vaars. “Beter is te kijken naar de prestaties van de eerste vier lijsten. Maar dat betekent niet dat we hier alle vaarzen maar aanhouden. Een waardeloze vaars gaat hier ook weg.”
Niet zenuwachtig worden bij het insemineren
Henk en Willem vertellen dat ze er qua inseminatietijdstip ook wel eens naast zitten. Dat kan op meerdere fronten nadelig zijn. “Ik heb wel eens een hele goede koe gehad waarbij ik lang wachtte met insemineren. Uiteindelijk kalfde ze op 846 dagen af. Die was toen gewoon te vet, met alle gevolgen van dien”, aldus Henk.
“Je wordt niet blij als een koe drie maanden lang nog acht liter geeft”, vult Willem aan. “Het komt ook wel eens voor dat we een koe tochtig zien en besluiten nog een maand te wachten. Prompt zie je haar de volgende maand niet weer. Zeker in de zomer, als de koeien dag en nacht buiten lopen, kan dat voorkomen”, vertelt Henk. “Daar staat tegenover dat we ook zomaar een koe hebben met een tussenkalftijd van 700 of 800 dagen en een productie van 25.000 liter, die vervolgens gewoon aan een nieuwe lactatie begint.”
Besparen op dierenartskosten en zorg en risico’s van transitiekoeien
Vruchtbaarheidsbegeleiding door de dierenarts is op het bedrijf van de familie Kooistra niet aan de orde. Henk: “Dat hebben we in het verleden wel gedaan. Dat was nog in de tijd dat we zenuwachtig werden als een koe honderd dagen na afkalven niet drachtig was. Maar daar laten wij ons nu niet gek door maken. Bovendien, de dierenartskosten die we ons zo besparen zijn ook niet gering.”
“Deze werkwijze moet wel bij je passen anders moet je er niet aan beginnen.”
“Wat ook scheelt is dat we jaarlijks veel minder afkalvingen hebben. Dat scheelt werk, maar ook transitiekoeien met alle zorg en risico’s van dien. Ik denk dat wij op deze manier de meeste kilogrammen melk per kilo fosfaatrecht melken. Al met al werkt het veel ontspannener, maar deze werkwijze moet wel bij je passen anders moet je er niet aan beginnen.”
Dit artikel stond in vakblad Melkveebedrijf. Wil je het hele artikel lezen? Of de mooiste artikelen en reportages thuis op de mat?
Met een abonnement op vakblad Melkveebedrijf ontvang je elf keer per jaar het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-melkveehouders.
Shop hiernaast direct een jaarabonnement of ga naar melkveebedrijf.nl/abonneren voor alle mogelijkheden.
Melkveebedrijf.nl is een uitgave van Prosu.
Tekst en beeld: Familie Kooistra en Gerben Hofman