Goed management rondom de afkalving en daarna blijft voor veel melkveehouders uitdagend. Een goede reden voor de Aeres Hogeschool Dronten om op vijf februari in gesprek te gaan over de theorie en praktijk van “Het afkalven en de eerste week”. Op de themadag kwamen melkveehouders, onderzoekers, studenten en experts uit de praktijk samen om kennis te delen en inzichten op te doen. Veel thema’s werden aangestipt, van de fysiologie tijdens het geboorteproces tot biestmanagement en de optimale omgeving voor een vlotte start.
Een succesvolle start is bepalend voor de ontwikkeling van kalf en koe, dat was de conclusie van de tweede themadag ‘Koe- en kalfgezondheid’. Goed transitiemanagement, met uitgebalanceerde voeding en een optimale droogstand, draagt bij aan een soepel afkalvingsproces en bevordert de gezondheid en productiviteit op de lange termijn. Een stressvrije omgeving, een vlotte geboorte en biest van hoge kwaliteit zijn daarbij cruciaal voor de immuniteit en vitaliteit van het kalf.
Afkalven vergt vakmanschap
Het afkalven is een kritisch moment voor zowel de koe als het kalf en bepaalt in grote mate de gezondheid en prestaties in de daaropvolgende periode. Tijdens de themadag ging Peter Vos, specialist voortplantingsfysiologie aan de Universiteit Utrecht, in op de complexiteit van het afkalvingsproces en de belangrijke rol die veehouders hierin spelen.
De geboorte wordt in gang gezet door het kalf zelf, dat via hormonale signalen het afkalven induceert. Dit proces verloopt in verschillende fasen, te beginnen met de voorbereidingsfase. Hier treden hormonale veranderingen op en maakt het lichaam van de koe zich klaar voor de geboorte. Vervolgens treedt de ontsluitingsfase in, waarin de geboorteweg wordt verweekt en opgerekt. Dit kan enkele uren duren en is cruciaal voor een soepele uitdrijving. Wanneer de uitdrijvingsfase aanbreekt, is het belangrijk om in te grijpen als de geboorte niet vordert zoals verwacht. Volgens Vos kan een normale uitdrijving één tot twee uur duren, terwijl dit bij vaarzen kan oplopen tot vier tot zes uur. Veehouders moeten hierbij goed letten op de houding en het gedrag van de koe. “ Lukt het niet en blijf je voor je gevoel ‘prutsen’, vraag dan om hulp. Dit voorkomt ook uitputting van de koe. Laten we de moeder in deze niet vergeten. Ik doe deze oproep nadrukkelijk voor het welzijn van moeder en kalf,” sluit Vos af.
Experts en ervaringsdeskundigen als Titia Fokkema, Wesley Stapel en Els Uijterlinde benadrukten tijdens de themadag het belang van observatie. Door het gedrag van een koe nauwlettend te volgen, kun je vaak al vroeg signalen opvangen die wijzen op een naderende of problematische afkalving. “Let bijvoorbeeld op onrust, het optrekken van een achterbeen of afwijkend lig- en sta-gedrag”, zegt Fokkema. Een ander belangrijk aandachtspunt is het gebruik van hulpmiddelen zoals een verloskrik. Hoewel een krik een nuttig instrument kan zijn om het geboorteproces te ondersteunen, wordt ook gewaarschuwd om deze niet als vervanging van een natuurlijke verlossing te zien. Bovendien, onjuist gebruik en het te veel of onjuiste kracht uitoefenen tijdens de extractie kan schade veroorzaken bij zowel koe als kalf.
Het optimaliseren van het afkalvingsproces begint eigenlijk al met goed transitiemanagement. Vos en andere sprekers benadrukten dat voeding in de droogstand, huisvesting en stressbeperking hierin een sleutelrol spelen. Een schone en goed ingerichte afkalfstal, het nauwkeurig monitoren van koeien in de laatste dagen voor het afkalven en een gestructureerd protocol voor verloskundige hulp kunnen veel problemen voorkomen. Zoals Vos het verwoordde: “Ken je eigen grenzen, want iedereen kan een kalf kapot trekken, maar goed verlossen is een ambacht.” Een succesvolle afkalving vraagt om kennis, geduld en het juiste handelen op het juiste moment.
Biestmanagement als sleutel tot gezonde start
Een pasgeboren kalf begint zijn leven zonder adaptieve immuniteit. De placenta van de koe is niet passabel voor afweerstoffen tijdens de dracht. Het kalf is daardoor zeer sterk afhankelijk van biest voor een goede start. Tijdens de themadag deelden experts Lindert Benedictus (Faculteit Diergeneeskunde UU) en Rineke de Jong (Wageningen Bioveterinary Research) hun inzichten over biestkwaliteit, opname en management. Hun boodschap was helder: “biestmanagement kan altijd beter.”
Biest is meer dan alleen voeding. Het bevat afweerstoffen, groeifactoren en antimicrobiële eiwitten die de darmgezondheid en weerstand van het kalf versterken. De eerste uren na de geboorte zijn cruciaal, omdat de darm dan optimaal antistoffen opneemt. Uitgestelde of slechte biestverstrekking betekent een onherstelbaar verlies aan immuniteit. Daarom is het advies om binnen een uur na de geboorte minimaal drie tot vier liter biest aan te bieden en in totaal minimaal zes liter binnen de eerste 24 uur te geven, verdeeld over meerdere porties. Daarnaast is het gunstig om kalveren de eerste dagen extra biest te blijven geven, aangezien dit helpt om diarree en andere infecties te voorkomen.
Daarnaast speelt hygiëne een doorslaggevende rol. Bacteriën in vuile biest zorgen er voor dat antistoffen niet goed worden opgenomen in het bloed van het kalf. Daarom is het van groot belang om de biest zo schoon mogelijk te winnen, te bewaren en te verstrekken. Gebruik een schone fles of sonde om te waarborgen dat het kalf snel en voldoende biest binnenkrijgt. Elk kalf krijgt maar één kans op een goede start. Zoals Benedictus benadrukte: “Je kunt het maar één keer goed doen.”
Over de themadag
De themdag ‘Afkalven en eerste week: De beste start voor koe en kalf’ is georganiseerd door de Aeres Hogeschool Dronten, in samenwerking met De Land Bouwers, Aeres Farms, CowManager BV, Faculteit Diergeneeskunde (Universiteit Utrecht), LTO Nederland (Kalverhouderij), MSD Animal Health, Wageningen Bioveterinary Research en ZuivelNL.
Tekst: Annabel Klein Woolthuis
Beeld: Marlies Kolkman