Vaccineren tegen mastitis zorgt voor een lager celgetal en minder klinische mastitis. Op bedrijven die vaccineren stijgt de BSK meer dan op andere bedrijven. De duurzaamheid verbetert: de gemiddelde leeftijd van de koeien neemt toe en het antibioticagebruik neemt af. Dit zijn kort samengevat de conclusies van zevenjarig onderzoek naar het effect op 33 Nederlandse melkveebedrijven.
Melkveebedrijf sprak een aantal dierenartsen over vaccineren tegen mastitis.
Mark Thieme, De Graafschap Dierenartsen:
‘Al tien jaar lang goede resultaten’
“Wij vaccineren al zo’n tien jaar tegen mastitis. Dan is het wel duidelijk dat we er tevreden over zijn. We merken ook dat melkveehouders er nog steeds interesse in hebben. Uit evaluaties met bijvoorbeeld KoeKompas blijkt ook dat het effect heeft. Het is relatief ook heel makkelijk te realiseren. Uiteraard is het belangrijk daarbij risicofactoren van mastitis op het bedrijf zo goed mogelijk in de hand te hebben. Daarbij is het ook belangrijk te weten welke kiem er op het bedrijf speelt. Dit om het juiste vaccin in te zetten. Daarvoor kan tankmelkonderzoek en individueel bacteriologisch onderzoek informatie geven.”
Thieme ziet op verschillende manieren effect van vaccinatie. “Mastitis met een heftig verloop, bijvoorbeeld een E-coli-mastitis, neemt af in aantallen of kent een milder verloop. E. coli is een omgevingsbacterie. Vaccinatie stelt de koe in staat hier beter op te reageren. Aan de andere kant hebben we de meer sluimerende kiemen, die van koe naar koe gaan, zoals de Staphylococcus aureus. Door te vaccineren rem je uitscheiding van deze bacteriën en dus besmetting van koe naar koe. Dit zie je terug in het tankmelkonderzoek en in een lager celgetal.”
Jan-Hendrik Boeve, DGC Kampen:
‘Zie het als investering, niet als kostenpost’
“Melkveehouders kloppen bij ons aan voor mastitisvaccinatie uit frustratie over klinische mastitis. Vaccinatie kan dan een waardevol instrument zijn, maar het is één van de maatregelen in een plan van aanpak om mastitis tegen te gaan of de uiergezondheid aan te pakken. Met alleen vaccineren kom je er niet. Ik benadruk ook altijd dat veehouders die willen vaccineren dit minstens een jaar moeten doen en daar ook het geld voor moeten reserveren. Zie het als een investering, niet als kostenpost. Vaccinatie heeft op de langere termijn het grootste effect. Na een jaar kijken we wat het heeft gebracht. Tot nu toe is het een succes, want de melkveehouders die ermee zijn begonnen, stoppen er niet mee.”
Boeve vindt het ook belangrijk dat vaccineren op het bedrijf simpel mogelijk moet zijn. “Kijk daar als melkveehouder en dierenarts van tevoren goed naar. Kunnen de koeien bijvoorbeeld makkelijk worden vastgezet? Dat is wel belangrijk om van te voren te weten. Vaccineren is een repeterende handeling, die moet eenvoudig kunnen worden uitgevoerd.”
Adriaan Beulens, DGC Midden Salland:
‘Bedrijf moet er geschikt voor zijn’
Diergeneeskundig Centrum Midden Salland startte zo’n tien jaar geleden op verzoek van een melkveehouder op zijn bedrijf met vaccinatie tegen mastitis. “Dit ging erg goed en gaandeweg wisten we meer veehouders te interesseren”, vertelt dierenarts Adriaan Beulens. “We doen in ons eigen lab melkonderzoek met behulp van een PCR-machine en hebben zo goed in beeld welke kiemen op welk bedrijf spelen. Bij vaccineren moet je weten of het om een bacterie gaat waar het vaccin tegen werkt. Maar ik vind ook dat de rest van het bedrijf op orde moet zijn. Het management moet kloppen. Als het bij wijze van spreken een grote rotzooi is, dan kun je door hoge infectiedruk minder resultaat verwachten.
Melkveehouders zien volgens Beulens na vaccineren het directe effect in vermindering van het aantal klinische mastitisgevallen en vermindering van de heftigheid daarvan. “Dat is ook vaak waarom melkveehouders willen vaccineren. Er zijn er ook wel die willen vaccineren om het celgetal naar beneden te krijgen. Ik zeg dan dat dit wel kan, maar dat dit afhankelijk is van de ziekteverwekkers die op het bedrijf spelen en dat het een kwestie is van een lange adem. Door te vaccineren verlaag je de infectiedruk, waardoor het celgetal op langere termijn daalt.”
Tekst: Gerben Hofman