De eerste 1000 voorjaarskuilen van 2014 zijn geanalyseerd. Deze kenmerken zich door een hoge voederwaarde ten opzichte van de voorgaande jaren. Het vroege voorjaar heeft voor hoge bodemtemperaturen, een goede stikstofmineralisatie en snelle groei gezorgd.
De omstandigheden dit seizoen zorgden voor een hoog gehalte Ruw Eiwit (gemiddeld 187 g/kg DS) en een goede verteerbaarheid (79,7% met 940 VEM). De kuilen zijn over het algemeen niet te droog ingekuild. Dat heeft gezorgd voor een goede conservering en een beperkte gevoeligheid voor broei. Uit de nieuwe metingen met Penskarakter blijkt dat de hoge melkzuurproductie en lage pH ook de verteringssnelheid van deze kuilen nog sneller zullen maken, zegt Gerard Abbink. Hij is productmanager veehouderij bij BLGG AgroXpertus. “In combinatie met de van nature hoge verteerbaarheid maakt dit dat deze kuilen een risico zijn voor pensverzuring. Een goede balancering in de rantsoenen is daarom van extra groot belang. De kans is anders reëel dat de koeien niet in staat zijn de hoge voederwaarde daadwerkelijk te benutten.”
Spreiding over het groeiseizoen
De mooie afwisseling tussen buien en stabiele droge periodes zorgden ervoor dat de eerste kuilen dit jaar over een wat langere periode gemaakt zijn; in april en in mei. Er is daardoor ook veel meer variatie in eigenschappen. Zo varieert het percentage droge stof (DS) tussen de 16 en 66. Er zitten ook duidelijke verschillen tussen de vroege aprilkuilen en de latere eerste sneden die in mei gemaaid zijn.
Benutting van kuilen
BLGG AgroXpertus kijkt dit jaar met Penskarakter voor het eerst ook naar de daadwerkelijke benuttingsmogelijkheden van ruwvoer in de pens van de koe. De analyseresultaten laten zien dat met name de aprilkuilen, met een percentage droge stof dat lager is dan 40%, een risico vormen op pensverzuring. De drogere meikuilen (> 40 % DS, met gemiddeld 45% DS) zijn gezonde kuilen met een hoge voederwaarde.