Nadat in 2016 de discussie gestart werd over het grootbrengen van de kalveren bij de koe, is er behoorlijk veel nieuw onderzoek over het onderwerp verricht. Hoewel gerenommeerde instanties zich om dit onderzoek bekommeren, klinkt er veel kritiek op zowel de opzet als de onderzoekers. Het is dan ook niet de verwachting dat binnen afzienbare tijd een groot deel van de veehouders in onze regio het kalf bij de koe grootbrengt.
Geliefd bij onderzoekers en een deel van de politiek, maar de gruwel voor melkveehouders. Dat is het grootbrengen van het kalf bij de kudde. In Nederland wist een motie over de kwestie van de Partij voor de Dieren in 2016 door de Tweede kamer te komen. De toenmalige regering werd verplicht om met een plan van aanpak te komen om kalveren na de geboorte een bepaalde tijd bij de koe te laten. Er was veel ophef en de affaire leidde tot een protestactie van boerinnen. Die lieten met #kalverliefde op sociale media hun zorg voor de kalveren blijken.
Kennishiaten
Uiteindelijk liep de motie met een sisser af. Minister Schouten legde in 2018 de verantwoording bij de sector over de manier waarop kalveren een goede start kregen. Wel werd er een verkenning uitgevoerd naar het houden van de kalveren bij de koe door het Louis Bolk Instituut en Wageningen Livestock research. Doel was om de beschikbare kennis en ervaringen op te halen, te delen en te bediscussiëren. Onderdeel van het onderzoek was een brede dialoog over dit huisvestingssysteem. De belangrijkste conclusie was dat de deelnemers aan de dialoog – LTO, NZO De Dierenbescherming, De Natuurweide, Koninklijke Nederlandse maatschappij voor Diergeneeskunde – en het ministerie van Economische Zaken – de kans klein achten dat het merendeel van de melkveehouders in Nederland over 15 jaar het kalf bij de koe laten. Het verkennend onderzoek geeft aan dat er verschillende uitdagingen liggen. De belangrijkste succesfactor is de motivatie van de veehouder zelf. Het houden van een kalf bij de koe vraagt namelijk specifieke eigenschappen van de veehouder, inclusief een omslag in denken. Maar ook op het vlak van management, voeding, gezondheid en huisvesting zijn er knoppen waaraan gedraaid kan worden. Hoe dan ook zitten er nog veel kennishiaten in het succesvol houden van het kalf bij de koe.
Vervolgonderzoek kalf
Met het verkennend onderzoek is de eerste piketpaal echter wel geslagen in het onderzoek naar dit gevoelig onderwerp. Naar aanleiding van de consternatie in 2016 is er namelijk ook een publiek-private samenwerking opgestart over het houden van de kalveren bij de koeien. In samenwerking met de Nederlandse overheid financiert de NZO een omvangrijk onderzoek naar het moment van scheiden tussen kalf en koe. Hoewel dit onderzoek nog tot 2021 loopt, kwamen in april de eerste resultaten naar buiten. Kalveren die grootgebracht waren bij hun moeder hadden weliswaar meer luchtwegaandoeningen, maar geen hoger antibioticaverbruik. Daarmee werd gesuggereerd dat kalveren bij de koe weerbaarder waren dan in een opfoksysteem zonder direct contact tussen koe en kalf. Hoewel het onderzoek opnieuw door Louis Bolk Instituut en Wageningen Livestock Research wordt uitgevoerd en daarmee onafhankelijk zou moeten zijn, is er veel kritiek op de persoon die het onderzoek uitvoert. Margret Wenker is namelijk ook vrijwilliger voor de stichting Eyes on Animals, een activistische organisatie die het voorkomen van lijden in de veehouderij tot hoofddoel heeft. Daarnaast komt er uit de praktijk ook kritiek op de onderzoeksopzet. Er zijn namelijk 32 kalveren gevolgd waarvan een kwart een antibioticabehandeling heeft moeten ondergaan wegens luchtwegproblemen. Dat komt niet overeen met de gangbare praktijk, stellen critici.
Overige gezondheidsproblemen
Het onderzoek van Wenker is echter niet het enige recente onderzoek naar de relatie tussen gezondheidseffecten bij het houden van een kalf in de kudde.