Vier verse koeien staan in het voerhek klaar voor een propyleenglycoltherapie. De Herd Navigator (DeLaval) heeft te veel ketonen gemeten in hun melk vandaag. Twee dieren staan al langer op de ketose-attentielijst. Ze willen maar niet genezen, terwijl ze al 10 dagen ondersteuning krijgen precies volgens het protocol.
Waarom genezen sommige dieren vlot na behandeling en blijven anderen erin hangen? En zou het niet sowieso fijn zijn als de attentielijst korter was? Dat scheelt dagelijks werk en voor de dieren is het ook beter. Na ketose wil het allemaal net niet lukken tot en met het drachtig worden aan toe. En niet zelden begint bij de volgende kalving het hele circus weer opnieuw.
Bovenstaande verhaal werd meermaals gedeeld door veehouders tijdens de DeLaval ketose-workshops in 2019. Voor Hendrik Veldman (DeLaval Benelux) en Angelique Rijpert (Elanco Benelux) reden om de krachten te bundelen met als doel: veehouders meer grip te bieden op ketose.
DeLaval Herd Navigator
De DeLaval Herd Navigator (HN), een minilaboratorium op de boerderij, meet de eerste 60 dagen in lactatie onder meer beta-hydroxy-boterzuur (BHB) in de melk. Door deze frequente metingen worden vrijwel alle dieren die de grenswaarde voor ketose van 0,08 mmol/l passeren gevonden. Maar grip op het aantal dieren op de attentielijst vergt, behalve monitoring, ook duidelijkheid over effectieve oplossingen. Om dit goed uit te zoeken vonden ze versterking bij Wilma Steeneveld, docent/onderzoeker aan de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Via Wilma vinden studenten diergeneeskunde hun weg naar dit project; dat door een uitgebreide analyse van ketose-parameters moet leiden tot het beoogde doel. Zo ook Elise de Jong, die als eerste haar masterthesis voltooide binnen dit project.
Het vóórkomen van ketose tot nu toe sterk onderschat
Elise analyseerde de ketosemetingen van 1.406 dieren van 15 bedrijven. Ze kwam tot de opzienbarende conclusie dat 61 procent van de koeien boven de grenswaarde uitkwam tijdens de eerste twee maanden in lactatie. Dit is veel hoger dan de 30 procent die doorgaans op basis van enkelvoudige metingen wordt ingeschat. Koeien die al meer kalvingen achter de rug hadden lieten met 68 procent aanzienlijk meer ketose zien dan vaarzen (41 procent).
De ene koe is de andere niet
Het onderzoek werpt een unieke blik op hoe ketose zich manifesteert in de tijd. Sommige koeien ervaren ketose meer, langer, eerder of erger dan anderen. Ketose blijkt dynamisch: tijdens periodes van ketose komen regelmatig dagen voor waarbij de koe negatief test, na een aanvankelijk herstel kunnen dieren dus terugvallen. De duur van ketose (aantal dagen tussen de eerste en laatste verhoogde waarde) verschilt.
Waar sommige dieren slechts kort de grenswaarde overschrijden, ervaren anderen gedurende lange periodes: 18 procent van de gevallen bij vaarzen en 10 procent van de van oudere dieren duurde slechts 1 dag, tegelijkertijd duurde 50 procent van de gevallen langer dan 11 dagen bij vaarzen en langer dan 25 dagen bij vaker gekalfde dieren. De helft van de vaarzen met ketose liet dit al zien voor de 11e dag en de helft van de oudere dieren zelfs al voor dag 8 in lactatie. Vanaf de tweede kalving werd twee keer vaker ketose vastgesteld in de hoogste BHB-categorie (≥ 0,12 mmol/l) dan bij vaarzen.
Dit is een deel van een artikel uit ons vakblad Melkveebedrijf.