Hittestress is eerder aan de orde dan menigeen denkt. Bij een temperatuur vanaf twintig graden Celsius kan een koe er al hinder van ondervinden. Naast productiedaling en gezondheidsproblemen ontstaat er ook grote schade door verminderde vruchtbaarheid. Ingrid van Dixhoorn van Wageningen Livestock Research legt uit hoe dit kan en wat de mogelijkheden zijn om dit te voorkomen.
“Hittestress is nooit goed voor een koe, maar in de periode rond de bevruchting zitten veehouders er zeker niet op te wachten”, aldus Van Dixhoorn. “Uit Duits onderzoek blijkt dat bij kortdurende hittestress 37 procent van de bevruchtingen misgaat. Dan praten we over hittestress alleen op de dag van bevruchting zelf. Heb je hittestress over een langere periode, dan vermindert de vruchtbaarheid met maar liefst 63 procent.”
Waarom gaat het mis?
De onderzoeker Dierenwelzijn en Gezondheid legt uit waarom de vruchtbaarheid bij hittestress vaak achteruit gaat. “Allereerst zie je minder tochtigheid. Bij hogere temperaturen zijn koeien niet in staat hun warmte af te geven. Koeien vreten daardoor minder, zijn minder actief en bespringen elkaar minder dan anders. In de periode voor de tocht ontwikkelt zich de eicel. Bij een hoge lichaamstemperatuur is de eicel van mindere kwaliteit, waardoor de kans op bevruchting sterk afneemt. Vanaf 21 dagen voor inseminatie kan hittestress daarom al negatief effect hebben. Slaagt de bevruchting wel, dan krijgt de hele jonge embryo het moeilijk bij een te hoge lichaamstemperatuur. Meer vroeg-embryonale sterfte is het gevolg. Daarom is vroeg op de ochtend insemineren ook geen garantie voor succes.” Volgens de onderzoeker maakt de manier van bevruchten wel uit voor het resultaat. “Natuurlijke dekking doet het bij hittestress minder slecht dan KI. Daarbij zien we dat vers sperma het net wat beter doet dan bevroren sperma.”
Tijdig anticiperen belangrijk
De eerste tekenen van hittestress zijn vaak dat de koeien meer dan anders staan en een versnelde ademhaling hebben. Van Dixhoorn adviseert melkveehouders echter om die signalen niet af te wachten. “Ook als je als veehouder denkt ‘het valt nog mee’, is het belangrijk maatregelen te nemen. Zet bijvoorbeeld de ventilatoren harder of pas de weidegang aan. Zorg te allen tijde voor voldoende drinkwater”, noemt ze als maatregelen die als eerste kunnen worden genomen. “Als je symptomen van hittestress ziet, ben je al te laat.”
Niet alleen temperatuur speelt een rol
Hittestress kan al optreden bij een temperatuur vanaf twintig graden Celsius met een relatieve luchtvochtigheid tussen de zestig en tachtig procent. Temperatuur en relatieve luchtvochtigheid vormen samen de temperatuur-luchtvochtigheidsindex (THI). Als de veehouder de hoogte van de THI weet, kan hij gepaste maatregelen nemen. Van Dixhoorn verwijst hiervoor ook naar informatie van GD. Hier kan de veehouder op basis van de postcode zien hoe groot het risico van hittestress is. Is de THI 68 of hoger, dan is er verhoogde risico op hittestress. Bij een THI tussen de 76 en 85 is er matige hittestress. Een THI tussen 85 en 96 betekent ernstige hittestress.
Op de website staan praktische maatregelen en op welk moment die genomen moeten worden. Denk hierbij aan verstrekken van extra water, meer ventileren, aanpassen weidegang en tal van andere maatregelen. “Zelf werken we aan een rapport waarbij de wereldwijd bekende maatregelen zijn bekeken op werkbaarheid in ons klimaat. Hier zal binnenkort ook een rapport met adaptatielijst over verschijnen, welke als checklist voor veehouders kan dienen”, vertelt Van Dixhoorn. Zij waarschuwt dat veehouders zich niet alleen op de THI moeten baseren. “Wees je er van bewust dat de THI geen rekening houdt met zonnestraling en windsnelheid. Dit zijn naast temperatuur en luchtvochtigheid ook twee invloedrijke factoren.”
Tekst: Gerben Hofman