Op 11 oktober jl. kwam naar buiten dat er een nieuwe type blauwtong is geconstateerd in Nederland: type 12. Afgelopen twee weken zijn er retrospectief (oude) bloedmonsters van runderen en schapen getest om de verspreiding van type 12 in beeld te krijgen. Vrijdagmiddag stuurde minister Wiersma een brief aan de Tweede Kamer met de laatste stand van zaken.
11 van de 2.500 bloedmonsters positief op BTV-12
De afgelopen twee weken zijn van september en oktober ruim 2.500 bloedmonsters onderzocht. Daaruit zijn, met de al eerder gevonden dieren, in totaal elf monsters gevonden waarvan een besmetting met blauwtong type 12 (BTV 12) is geconstateerd. Helaas zien we dit type niet alleen tussen Harmelen en ’s Gravenland terug maar ook in Flevoland, Noord Holland en de Achterhoek. Het gaat om 3 schapen en 8 runderen. De komende tijd zullen nog meer monsters onderzocht worden. Daarnaast worden de besmette bedrijven bezocht om inzicht te krijgen in mogelijk andere verschijnselen die anders zijn dan bij blauwtong type 3 (BTV 3).
De NVWA zal verder onderzoek inzetten om de bron te achterhalen, echter nu is al bekend dat dat zeer lastig zal zijn. Er is al gekeken naar overeenkomsten met vaccins die in Nederland niet zijn toegelaten, maar daar zijn bij een vaccin vooralsnog geen overeenkomsten mee gevonden en andere vaccins moeten nog getest worden.
Oorsprong in Afrika, Israël, Azië en Noord- en Zuid-Amerika
BTV-12 varianten komen voor in Afrika, Israël, Azië en Noord- en Zuid-Amerika. Bekende varianten lijken in onvoldoende mate op de variant in Nederland om een specifieke herkomst aan te wijzen. De vergelijking met de BTV 12 variant van Israël geeft wel overeenkomsten, maar ook onvoldoende om een directe herkomst uit Israël te bewijzen.
Blauwtong melden bij NVWA
LTO blijft veehouders oproepen om bij (ernstige) blauwtongverschijnselen, ongeacht of er gevaccineerd is of niet, melding te maken bij de NVWA en een bloedmonster in te sturen. Ook onverwachte bijwerkingen en mogelijk verminderde werking van het vaccin, zoals bij ernstige ziekte en sterfte van dieren door infectie, dienen gemeld te worden. Dit kan bij de dierenarts van de veehouder zelf. De dierenarts is vervolgens verplicht om de bijwerking te melden bij het Bureau Diergeneesmiddelen.
Als veehouder is het ook mogelijk om dit rechtstreeks te melden. Deze meldingen blijven essentieel om de verspreiding van de ziekte goed in beeld te krijgen en te houden.
Bron: LTO