De vrijloopstal is duurder, gevoelig gebleken in discussies over melkkwaliteit en stoot broeikasgassen uit. Toch is er interesse voor het concept. Niet onlogisch, want het benadert de natuurlijke behoefte van het dier het meest, vermindert de ammoniakemissie en geeft betere mestkwaliteit.
De vrijloopstal kwam zo’n 10 jaar geleden als concept naar onze regio. Het idee van een huisvestingssysteem zonder obstakels, maximaal gericht op dierwelzijn en met een plus op mestkwaliteit was in Israël en in de Verenigde Staten al in toenemende mate beproefd. In de afgelopen jaren – met de wind in de rug in aanloop naar het postquotumtijdperk – kwam ook de vrijloopstal in Noord-Europa terecht. Verschillende pioniers zagen perspectief in de stal waarin lig- en loopgedeelten met elkaar geïntegreerd zijn. De vrijloopstal zou de natuurlijke behoefte van het dier beantwoorden, doordat de omstandigheden in de wei zoveel mogelijk werden nagebootst; een zachte bodem en volledig keuzevrijheid om te liggen en te lopen.
Vrijloopstal versus potstal
Hoewel de vergelijking met een potstal – in Nederland niet zo bekend, maar in Vlaanderen wel vaker toegepast bij melkvee – zich opdringt, is het noodzakelijk om onderscheid te maken tussen beide stalsystemen. Eén verschil is de oppervlakte: bij een vrijloopstal wordt gerekend met 15 m² per koe, terwijl potstallen met 7 à 8 m² per koe tellen. Om de toplaag schoon te houden wordt daarnaast bij een potstal een verse laag bodembedekking – vaak stro – dagelijks ingestrooid. In een vrijloopstal wordt vaak houtsnippers gebruikt als bodemmateriaal en wordt de toplaag dagelijks bewerkt. Bijstrooien is vooral ’s winters belangrijk, omdat de mestdruk dan hoger is en de verdamping lager met een natte toplaag als gevolg.
De bewerking heeft als doel om actieve vochtverdamping te realiseren, zodat de toplaag droog blijft en om extra zuurstof in het composteringsproces te brengen waardoor ammoniakale stikstof zich beter bindt in de toplaag van de bodem. De extra organische stof via houtsnippers zorgt ervoor dat het gecomposteerde materiaal een goede bodemverbeteraar is en het zorgt ook voor minder ammoniakemissie naar het milieu.
55 vrijloopstallen
De vrijloopstallen werden vanwege de lagere emissies en beter dierwelzijn een grote potentie toegedicht, al was er ook bij aanvang wel wat scepsis, onderschrijven Hendrik Jan van Dooren en Paul Galama (beiden Wageningen Livestock Research). Galama en Van Dooren zijn de afgelopen 10 jaar betrokken geweest op tal van onderzoeksvlakken met betrekking totde vrijloopstal. “Vooral het managen van de bodem was best een uitdaging”, stelt Van Dooren. “In het landklimaat van de VS en Israël is de lucht veel droger. Zouden we in Nederland in staat zijn om de bedding onder zeeklimaat droog te houden? En hoe pakt het uit met de melkkwaliteit?”
Vandaag de dag zijn er in Nederland naar schatting zo’n 55 vrijloopstallen en in Vlaanderen minder dan 10. Exacte getallen ontbreken, vertelt Galama. “Er is geen database die registreert hoeveel vrijloopstallen er zijn, maar ik denk wel dat 55 aan de voorzichtige kant gerekend is.” Daarmee lijkt de vrijloopstal niet de grote doorbraak gemaakt te hebben die 40 jaar geleden de ligboxenstal wel doormaakte. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat de ligboxenstal met een andere insteek ontwikkeld is dan de vrijloopstal. De ligboxenstal was vooral gericht op arbeidsgemak. De bewerkelijke en fysiek zware grupstallen werden massaal ingeruild voor ligboxenstallen, waar de koeien het eten gingen halen en de melk kwamen brengen in plaats van andersom. Emissies en natuurlijk gedrag waren van ondergeschikt belang bij die ontwikkeling. Een verschil met de ontwikkeling van de vrijloopstallen waar het natuurlijk gedrag van de koe gestimuleerd wordt om zo de leeftijd bij afvoer te verhogen.
Kosten zijn hoger
Het verlagen van de afvoer van koeien door een betere duurzaamheid is één van de pijlers waarop de economie van een vrijloopstal gebaseerd is. Want een vrijloopstal is in de meeste gevallen duurder, stelt Galama. “Het bouwoppervlak is 2 tot 2,5 keer zo groot in vergelijking met een ligboxenstal. Je bespaart wel op mestopslagruimte, maar de bovenbouw is duurder vanwege het grotere bouwoppervlak. Vaak wordt gekozen voor een goedkopere bovenbouw, bijvoorbeeld door een kasconstructie te gebruiken. De kosten komen dan op hetzelfde niveau als van een gangbare ligboxenstal. Een traditionele ligboxenstal kun je echter ook uitrusten met een goedkopere bovenbouw.”
Volgens Galama is een dergelijke investering te rechtvaardigen als het de levensduur van de dieren ten goede komt, vooral door minder klauwproblemen. Uit praktijkonderzoek uit 2014 blijkt dat de vrijloopstal op houtsnippers ongeveer 71 euro per koe per jaar oplevert. Daarin zit echter wel een plus in de liters en een lager vervangingspercentage verrekend. De waarde die het gecomposteerde materiaal voor de bodemstructuur of het bodemleven in het land heeft is hierin niet verrekend.