Demissionair LNV-minister Piet Adema verleent maistelers in Drenthe, Friesland en Groningen uitstel voor de inzaai van een vanggewas na mais op zandgrond tot uiterlijk 10 oktober 2023. Voorwaarde daarbij is dat het vanggewas binnen 48 uur na de maisoogst wordt ingezaaid. Dit meldt Adema in een brief naar de Tweede Kamer.
Adema laat voor de drie noordelijke provincies de uiterlijke inzaaidatum van 1 oktober los, omdat het drogestofgehalte in de mais in deze provincies op 1 oktober nog niet voldoende hoog is voor oogst. Oogsten en voeren van mais met onvoldoende drogestof heeft volgens Adema negatieve gevolgen voor milieu, landbouwpraktijk en gezondheid van de koe.
Twee commissies
De landbouwminister baseert zijn kennis op de adviezen van twee commissies: de Technische Commissie Bodem en de expertcommissie ‘vanggewas na mais’. De Technische Commissie Bodem was geen voorstander van uitstel. Indien er toch besloten zou worden tot uitstel, dan adviseert de Commissie dit alleen te doen voor natte zandgronden en uiterlijk tot 10 oktober. Dan kan het effect op nutriëntenuitspoeling worden geminimaliseerd volgens de Commissie.
Drogestofgehalte tussen 32 en 36 procent belangrijk
De expertcommissie ‘vanggewas na mais’ benadrukt het belang van een drogestofgehalte van snijmais tussen de 32 en 36 procent. Onrijpe mais resulteert in inkuilverliezen en een toename in methaanemissies. Ook kan het pensverzuring veroorzaken. Op dit moment is de verwachting dat het drogestofgehalte van snijmais in het noorden op 1 oktober tussen de 30 en 32 procent ligt. Een week later oogsten is daarom wenselijk.
Adema roept maistelers in de drie noordelijke provincies op niet te wachten met oogsten tot de uiterste datum van 10 oktober, maar dit zo snel mogelijk te doen.
Tekst: Gerben Hofman