Volgens LTO Nederland staan in het vandaag gepubliceerde advies van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) voor de landbouw geen nieuwe inzichten. Het advies bevestigt de koers die de Nederlandse landbouw voor staat en al veel eerder heeft ingezet. Maar waar de Raad spreekt over gedwongen krimp van de veestapel, verschillen LTO Nederland en RLI principieel van mening.
Het doet boeren en tuinders goed dat ook de RLI in het advies vaststelt dat in Nederland én de voedselveiligheid én de voedselkwaliteit wereldwijd gezien op een hoog niveau staan. De Raad stelt ook vast dat vanuit milieu- en klimaatoogpunt de meest efficiënte voedselproductie in Nederland plaatsvindt; lage CO2-footprint. Nederlandse boeren en tuinders doen het dus goed en gaan het de komende jaren nog beter doen door bijvoorbeeld met minder input van grond- en hulpstoffen gezonde gewassen en gezonde dieren voort te brengen voor een kritische consumentenmarkt.
Extra uitdaging
Neemt niet weg dat ook LTO Nederland erkent dat de klimaatdoelen van het Parijs-akkoord met name de veehouderij voor extra uitdagingen stelt. Daar loopt de veehouderij niet voor weg. Goed beschouwd is het advies van de Raad de richting die de Nederlandse veehouderij al lang is ingeslagen: kringlopen herstellen, streven naar volledige circulariteit, verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, andere samenstelling van veevoer, nieuwe stalsystemen, verbeteren van bodemkwaliteit, mestvergisting, energieproductie op het erf, minder traditionele kunstmest, etc. Tegelijkertijd zijn de producten uit de veehouderij (vlees, zuivel, eieren) nog nooit zo goed en veilig geweest als nu.
Energieproductie
De veehouderij levert langs een andere weg, waar de RLI niet op ingaat, ook een stevige bijdrage aan verlaging van de uitstoot van broeikasgassen zoals afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs: door de productie van groene energie (wind, zon, biogas) bijvoorbeeld. Maar ook door precisielandbouw (minder brandstof voor trekkers) en minder kunstmest, wordt aan de uitstoot van CO2 als gevolg van het gebruik van fossiele energie, een aanmerkelijke bijdrage geleverd aan de Parijs doelen. De land- en tuinbouw ligt volledig op schema en zijn wel degelijk deel van de oplossing voor veel maatschappelijke vraagstukken. LTO Nederland vindt het een omissie dat de Raad naar één conclusie toe schrijft: minder dieren!
Steun
LTO Nederland ziet in het advies een positief punt waar de Raad pleit voor steun van overheid en ketenpartijen, inclusief consumenten, voor hulp bij het toekomstbestendig maken van de veestapel. Maar dat regel je niet in een week en er zijn daarnaast ook hoge kosten mee gemoeid. Al met al is de landbouw op de goede weg, stelt LTO Nederland. De sector neemt zelf verantwoordelijkheid en zit niet te wachten op kostprijsverhogende maatregelen zoals die door de Raad worden gedaan. De voorstellen tot omvormen van het fosfaat- en dierrechtenstelsel, bijvoorbeeld, tot een stelsel van verhandelbare emissierechten, zullen kostprijsverhogend effect hebben en daarmee zal op ondernemersniveau minder geld beschikbaar zijn voor innovatie en verduurzaming. Bovendien is de kans groot dat dit leidt tot niet-gewenste schaalvergroting van de Nederlandse veehouderij. De Raad besteedt geen aandacht aan ongewenste neveneffecten van de voorgestelde maatregelen, bijvoorbeeld voor kostprijs en stoppende boeren. LTO Nederland is geen voorstander van dergelijke rechten-systemen.
Veestapel
Dat we in Nederland niet ontkomen aan een discussie over de omvang van de veestapel, zoals de Raad stelt en dus ingrijpen nu al als noodzakelijk acht, is een conclusie die LTO Nederland niet deelt. De veestapel zal niet groeien en eerder wat krimpen, niet door overheidsingrijpen, maar als gevolg van een veranderende vraag van de markt, verandering in het landgebruik en anticiperen door veehouders op maatschappelijke wensen en de klimaatopgave.
Die ontwikkeling is in Nederland al even gaande. Daar hoeft de overheid niet in te grijpen, vindt LTO Nederland. Dat staat bovendien in het regeerakkoord van dit Kabinet. De verwachting van de Raad dat we in Nederland meer plantaardig eiwit gaan eten in de plaats van dierlijk eiwit zal voor Nederland mogelijk uitkomen, maar in andere delen van de wereld is eerder sprake van een omgekeerde trend. De Raad gaat aan de internationale context waarin Nederlandse landbouw opereert voorbij in het advies.
Circulair
Koers zetten naar een (nagenoeg) circulaire veehouderij (gesloten kringlopen) met zo min mogelijke verliezen naar het milieu, is milieutechnisch, ecologisch en economisch in het belang van de Nederlandse landbouw. Verbeteren van de kwaliteit van de bodemdoor toevoegen van kwalitatief hoogwaardige dierlijke mest betekent onder meer een verbetering van de biodiversiteit, minder gebruik van gewasbescherming, betere waterhuishouding, makkelijker bewerken van de grond. Ook in dat opzicht zegt de RLI niets nieuws. Boeren hebben steeds meer aandacht voor deze aspecten van de bedrijfsvoering.