Minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) presenteert een mix van maatregelen de druk op de mestmarkt te verlichten. In Nederland komt meer ruimte om – binnen de norm – mest te plaatsen. Ook stelt de minister een speciale ‘mestgezant’ aan met als taak het bevorderen van de exportmarkt voor mest. Een subsidie voor mestverwerking en een meer evenredige sturing op de mestproductie moeten op korte en lange termijn de mestmarkt verlichten en meer in balans brengen.
Wiersma kondigt een mix van maatregelen aan. De belangrijkste conclusies zijn:
- Nationaal meer ruimte voor mestplaatsing: De minister verkleint de derogatievrije zones rond Natura2000-gebieden, waardoor meer boeren vanaf 2025 derogatie kunnen aanvragen. Ook wordt de stikstofcorrectiefactor verhoogd, waardoor boeren meer mest kwijt kunnen op hun land.
- Mestverwerking en export: Er komt een subsidieregeling om boeren te ondersteunen bij de verwerking van mest voor export, en een speciale ‘mestgezant’ zal helpen om nieuwe markten te vinden. Ook wordt ingezet op RENURE, een technologie om kunstmestvervangers van dierlijke mest te maken.
- Mestproductie verminderen: De minister werkt aan een vrijwillige beëindigingsregeling voor boeren die willen stoppen. Daarnaast wordt gestreefd naar een verlaging van ruw eiwit in veevoer, wat de stikstofuitstoot vermindert. Het nationale mestproductieplafond moet in 2025 dalen, en er komen afromingspercentages bij overdracht van productie- en dierrechten.
Nationaal meer ruimte voor mestplaatsing
Nationaal doet de minister twee aanpassingen om boeren wat extra lucht te geven binnen de bedrijfsvoering. Als eerste verkleint de minister de derogatievrije zones rond stikstofgevoelige Natura2000-gebieden van 250 naar 100 meter. Daarmee is het voor boeren die met percelen voor meer dan de helft of volledig buiten de 100 meter liggen, vanaf 2025 weer mogelijk derogatie aan te vragen (in lijn met het Europese afbouwpad). Na aanpassing van de regelgeving zal de RVO deze wijziging zo snel als mogelijk verwerken zodat boeren hier gebruik van kunnen maken.
Daarnaast wijzigt per 1 januari 2025 de zogenoemde stikstofcorrectiefactor van 10,1 procent naar 14 procent. De stikstofcorrectiefactor geeft een percentage weer van de hoeveelheid mest dat verdwijnt via gas tijdens de opslag van mest (gasvormige verliezen). Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat 14 procent als stikstofcorrectiefactor beter aansluit op de werkelijke situatie op het boerenerf. Met de aanpassing kan de boer, binnen de norm van 170 kg stikstof dierlijke mest, meer kuub mest kwijt op het land.
Eerder heeft de minister het uitrijseizoen voor mest voor dit jaar al verlengd, zodat boeren de ruimte voor dierlijke mest optimaal kunnen gebruiken.
Mogelijkheden voor mestverwerking
Met een nieuwe subsidieregeling wil de minister dat het op korte termijn voor boeren mogelijk wordt om meer mest te bewerken voor de export, denk aan hygiënemachines of korrelinstallaties. De export van mest biedt kansen en op dit moment worden die nog niet optimaal benut. Een speciale gezant gaat helpen met het aantrekken van nieuwe afzetmarkten, net als de inzet van het internationale Landbouwradennetwerk. Daarnaast komt er ook een aanjager om de vergunningsverlening voor het verwerken van mest te versnellen en knelpunten op te lossen.
Naast export zet de minister in Europa nog steeds in op zo snel mogelijke toelating van RENURE, waarmee boeren hoogwaardige kunstmestvervangers kunnen maken van dierlijke mest. Tot hier duidelijkheid over komt, wordt nationaal wet- en regelgeving in orde gemaakt om dit snel toe te kunnen passen. Ook laat de minister onderzoek doen naar de verwerking van dierlijke mest in potgrond.
Brede en vrijwillige beëindigingsregeling
Bovenstaande maatregelen bieden enige ruimte op de korte termijn, maar zijn nog niet voldoende om de mestmarkt in balans te brengen. Daarom werkt de minister ook aan een nieuwe brede en vrijwillige beëindigingsregeling voor boeren die willen stoppen. Naar verwachting kan die begin 2026 open worden gesteld.
Daarnaast ondersteunt de minister nadrukkelijk de inzet van de sector om de hoeveelheid ruw eiwit in melkveevoeding te verlagen. Dat zorgt voor minder stikstof in mest.
Derogatiebeschikking
In de huidige derogatiebeschikking is afgesproken dat het nationale mestproductieplafond in 2025 moet dalen naar 135 miljoen kg fosfaat en 440 miljoen kg stikstof (10 procent minder dan dit jaar). Verschillende sectoren dragen hier al aan bij via bijvoorbeeld het voerspoor en ook de vrijwillige beëindigingsregelingen (Lbv en Lbv-plus) zullen effect hebben.
Afroming fosfaatrechten en productierechten
Om het nationale mestproductieplafond te halen, stelt de minister een afromingspercentage voor van fosfaat– en productie-/dierrechten bij overdracht buiten familieverband: 30 procent bij de melkvee, 25 procent voor de varkenshouderijen en 15 procent bij de pluimveebedrijven.
De minister is zich ervan bewust dat deze maatregel de boerenbedrijven raakt, maar wil ook een generieke korting voorkomen. Daarom houdt zij de komende tijd vinger aan de pols, ook met oog op het effect van lopende regelingen als de Lbv en Lbv+. Eind 2024 vindt er een beoordeling plaats of de afromingspercentages redelijk zijn.
Bron: Ministerraad