Het vertrouwen van melkveehouders heeft zich in het derde kwartaal van 2024 verder hersteld van het zeer lage niveau van het eerste kwartaal en bedraagt bijna 6 punten. Het ligt hiermee nog steeds onder het langjarig gemiddelde (11 punten).
De stemmingsindex, die in het tweede kwartaal was gestegen, is in het derde kwartaal iets teruggevallen en is met ruim 16 punten verder verwijderd geraakt van het langjarig gemiddelde van 21,5 punten. De indicator over de verwachting voor de middellange termijn verslechterde in het eerste kwartaal maar herstelde zich in het tweede en derde kwartaal en komt uit op -3,5 punten. De ontwikkeling van beide indexen, die samen de Agro Vertrouwensindex vormen, zorgt ervoor dat ze gecombineerd bijdragen aan een herstel van bijna 6 punten.
Door het herstel in vertrouwen van de melkveehouders is de index boven het landelijk gemiddelde uitgekomen dat in het derde kwartaal licht afnam. De meeste bedrijfstypen scoren hoger behalve de akkerbouw. Bij de onderliggende stemmingsindex hebben de akkerbouw en de biologische sector een lagere score dan die voor de melkvee. Bij de verwachte situatie scoren de akkerbouw, glastuinbouw en varkenshouderij lager.
Stemmingsindex laag ten opzichte van gemiddelde
De stemmingsindex is na 5 kwartalen te zijn gedaald, gestegen in het tweede kwartaal maar weer iets teruggevallen in het derde kwartaal. Hij kwam uit op ruim 16 punten en is hiermee het laagst in vergelijking met de andere sectoren behalve de akkerbouw en de biologische bedrijven. Gemiddeld over de periode 2013-2024 ligt deze index op bijna 22 punten.
Hoewel dit niet is gevraagd aan de respondenten in deze enquête, zijn volgens sectordeskundige Jakob Jager de toenemende kosten van onder andere rente, gebouwen, machines en onderhoud, mestafzet en een breed scala aan algemene kosten en, niet te vergeten, blauwtong de belangrijkste redenen voor deze iets minder optimistische stemming, ondanks de gestaag toenemende en relatief hoge melkprijs. De kostprijs van de melk stijgt dan ook flink door en bedroeg in 2023 al ruim 52,5 euro terwijl een melkprijs wordt geraamd van rond de 51,5 euro per 100 kg melk in 2024.
De afbouw van de derogatie deed in 2023 zijn intrede waardoor de melkveehouders die hiervoor opteren, geconfronteerd werden met hogere mestafzetkosten als ze hun dierlijke mest niet meer op hun eigen land konden afzetten. Er zijn wel geluiden dat hier op korte termijn verandering in kan komen maar de precieze uitwerking is nog ongewis.
Een andere kostenverhogende ontwikkeling is de betaalde rente. Lag het gemiddelde betaalde rentepercentage tot aan 2023 rond de 2 procent, in 2023 liep deze op de melkveebedrijven op tot 2,8 procent, wat een stijging is van ruim 40 procent. Voor 2024 wordt een iets minder grote stijging verwacht, maar die zal met circa 25 procent toch fors zijn.
Hoeveel vertrouwen heeft de melkveehouder in de toekomst?
Melkveehouders hebben een minder negatieve kijk op de verwachte economische bedrijfssituatie over 2 à 3 jaar (-3,5 punten). Hiermee ligt deze nog wel onder het langjarig gemiddelde van 2,3 punten. Volgens de bovengenoemde sectordeskundige vindt dit zijn oorsprong in de onzekerheid die er is rondom de vermindering van de stikstofuitstoot door de agrarische sector, het (Europese) natuurbeleid, de afbouw van derogatie en de toenemende kosten zoals hierboven al is geschetst.
Conjunctuurindex van de laatste 12 maanden
Mede door de hoge melkprijs, kijken de ondernemers in het derde kwartaal van 2024 minder negatief terug op de laatste 12 maanden. De (stijgende) kosten worden als negatief beoordeeld maar men is positief over de melkprijs en omzet en ook de winst scoort minder negatief en komt uit boven het gemiddelde. De totale index is met -2 punten nog net negatief maar minder negatief dan in de vijf voorafgaande kwartalen. Het scoort daarmee dan ook beter dan het gemiddelde over de periode 2013-2024 (-9).
Conjunctuurindex voor de komende 12 maanden
De melkveehouders zijn in het derde kwartaal minder negatief geworden in hun verwachtingen voor de komende 12 maanden. De index nam bijna 5 punten toe ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024. De ondernemers zijn alleen minder positief over opbrengstprijs. Per saldo is de index met -1 punt minder negatief dan gemiddeld over de periode 2013-2024 (-6).
Vertrouwen omlaag in gehele landbouwsector
Het vertrouwen dat boeren en tuinders in de land- en tuinbouw in hun onderneming hebben, is in het derde kwartaal van 2024 met bijna 1 punt gedaald ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024. De Agro Vertrouwensindex komt hiermee op 4 punten. Het nulpunt geeft aan dat er evenveel positief als negatief gestemde ondernemers zijn.
Met deze daling is het vertrouwen van ondernemers nog altijd niet op niveau. Het langlopende gemiddelde van de Agro Vertrouwensindex ligt namelijk op ongeveer 11 punten. Vooral in de grondgebonden sectoren is het vertrouwen in de eigen onderneming laag.
Bron: Agrimatie