Al jarenlang doen veehouders op kleine schaal proeven met kunstmestvervangers die uit bewerkte drijfmest zijn gewonnen. Nu lijkt de tijd rijp om het zogeheten RENURE in Europa ook wettelijk mogelijk te maken voor alle boeren en tuinders. Volgens een conceptvoorstel mogen landbouwers 100 kilogram stikstof uit RENURE gebruiken, bovenop de 170 kilogram per hectare afkomstig uit dierlijke mest.
Wat is RENURE?
RENURE is de afkorting voor REcovered Nitrogen from manURE. Het gaat dus om stikstofhoudende meststoffen die gewonnen worden uit dierlijke mest of digestaat waar dierlijke mest voor gebruikt is. Voor de productie van kunstmest, die volgens de reguliere Haber-Boschmethode wordt geproduceerd, is veel fossiele brandstof nodig. “Veel mensen vragen of RENURE de heilige graal is”, zegt Jan Roefs, directeur bij het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) in vakblad Veeteelt. “In mijn ogen is het gewoon een goede ontwikkeling, maar het lost zeker niet alle problemen in de landbouw op.”
Door RENURE minder afhankelijk van kunstmest?
Volgens Roefs is het nog maar de vraag of de inzet van RENURE de landbouwsector minder afhankelijk maakt van kunstmest. “De melkveehouder die zijn eigengemaakte RENURE gebruikt, zal inderdaad kunstmest besparen. Maar op Nederlands niveau blijft die besparing grotendeels uit”, redeneert de NCM-directeur. “Het is dus eerder een verplaatsing van stikstof dan dat er wordt bespaard.” Want melkveehouders gaan de bewerkte mest zo veel mogelijk op de eigen gronden benutten. En daardoor zullen akkerbouwers juist extra kunstmest moeten aankopen.”
Mestbeleid aangescherpt
Het Nederlandse mestbeleid is in 2023 verder aangescherpt. Zo zijn alle boeren en tuinders verplicht om een bemestingsplan op te stellen. Daarnaast moet het vervoer van mest online en realtime worden geregistreerd. Verder is het verplicht een bufferstrook aan te houden langs een waterloop. In hetzelfde jaar is Nederland ook begonnen met het afbouwen van derogatie om te voldoen aan de EU-norm van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare. Derogatie is de tijdelijke extra ruimte die melkveehouders hebben om stikstof op het land te plaatsen. De afbouw loopt stapsgewijs tot 2026.
Daarnaast zijn er de zogeheten nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden). Alle agrarische bedrijven in die gebieden moeten in 2025 het gebruik van de totale hoeveelheid stikstof vanuit mest flink verlagen. In NV-gebieden zitten nog te veel meststoffen in het water en zijn extra maatregelen nodig om de waterkwaliteit te verbeteren. Het gaat om zand- en lössgronden in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg, de beheergebieden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap van Delfland en Waterschap Brabantse Delta, en sinds 2024 ook om andere gebieden verspreid over het land. In totaliteit betreft het circa zestig procent van het landbouwareaal.
Overschot naar Noord-Frankrijk
NCM voorspelt dat in 2026 als gevolg van de stapeling van regelgeving minimaal 78 miljoen kilogram stikstof niet geplaatst mag worden. Dat staat gelijk aan 17 miljoen ton rundveedrijfmest. Daarvan kan een klein deel naar Nederlandse akkerbouwers, maar voor het overgrote deel is met de huidige regelgeving geen ruimte meer in Nederland en zal het overschot getransporteerd moeten worden naar bijvoorbeeld Noord-Frankrijk.
Om het huidige mestoverschot wat terug te dringen biedt RENURE wel kansen, zegt NCM-directeur Roefs. Tegelijkertijd ziet hij dat veel gewassen een lagere bemesting krijgen dan nodig is voor een optimale groei. In de zuidoostelijke zand- en lössgebieden zijn al bijna tien jaar geleden de stikstofbemestingsnormen teruggeschroefd om het nitraatgehalte in het grondwater omlaag te krijgen. “Maar dat heeft nul milieuresultaat gehad”, concludeert Roefs. “We moeten echt naar doelvoorschriften waarbij ondernemers zelf aan het roer zitten om binnen de normen te blijven. Nu is iedereen de dupe van het mestbeleid en dat werkt heel demotiverend.”
Mix van maatregelen
Minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) zegt ‘alles op alles’ te zetten om met een mix van maatregelen de druk op de mestmarkt te verlichten. De minister zal een speciale ‘mestgezant’ aanwijzen met als taak het bevorderen van de exportmarkt voor mest. Een subsidie voor mestverwerking en een meer evenredige sturing op de mestproductie moeten op korte en lange termijn de mestmarkt verlichten en meer in balans brengen. In Europa pleit de minister voor versoepeling van de Nitraatrichtlijn van 170 kilogram stikstof.
‘De druk op de mestmarkt is hoog en wordt alleen maar hoger als we niets doen’, schrijft de minister in een Kamerbrief. ‘Ik geloof erin dat de belangrijkste oplossing in Europa ligt, daar zet ik vol op in. We kunnen echter niet blind zijn voor de huidige situatie. Daarom draai ik ook aan andere knoppen, zoals nationale aanpassingen in de hoeveelheid mest die een boer kwijt kan binnen de huidige norm, het bevorderen van mestbewerkingen voor bijvoorbeeld de export en aanpassing in de hoeveelheid mest die geproduceerd wordt.’ Eerder heeft de minister het uitrijseizoen voor mest voor dit jaar al verlengd, zodat boeren de ruimte voor dierlijke mest optimaal kunnen gebruiken.
Drie technieken
In het conceptvoorstel waarover Europa onderhandelt, komen drie technieken aan bod om drijfmest te verwerken tot RENURE. De eerste oplossing draait om ammoniumzouten afkomstig van installaties die drijfmest of stallucht strippen en scrubben, zoals in luchtwassers of mest- of stikstofkrakers gebeurt. De ammoniumzouten kunnen bijvoorbeeld gewonnen worden met de kelderafzuiger van de Lely Sphere of de stikstofkraker Gazoo van JOZ.
De tweede techniek draait om een mineralenconcentraat dat het resultaat is van omgekeerde osmose. Bij deze techniek worden de nutriënten uit de mest door middel van membraanfiltratie uit de dunne fractie gehaald en geconcentreerd. Het is een techniek die vooral bij grote varkensbedrijven aan terrein wint. De derde innovatie draait om neergeslagen struviet uit dierlijke mest, een productieproces dat in Nederland nog niet wordt toegepast.
Bron: Groen Kennisnet