Het overschot aan mest in Nederland is het afgelopen jaar met een half miljoen kilo gegroeid tot bijna 25 miljoen kilo fosfaat. Ook de aanvoer van fosfaat in de Nederlandse landbouw nam in 2022 toe, met bijna 4 miljoen kilo. In de voorgaande jaren daalde deze aanvoer juist. Dat blijkt uit de meest recente landelijke rapportage van het Nederlands Centrum Mestverwaarding.
Het Nederlands Centrum Mestverwaarding (NCM) heeft het rapport ‘Landelijke rapportage en inventarisatie export en verwerking dierlijke mest 2023’ opgesteld om vanuit een ‘onafhankelijke positie informatie te verschaffen aan beleidsmakers, marktpartijen en andere belanghebbenden in de mestmarkt’. Deze inventarisatie geeft een cijfermatige presentatie van de mestbalans van Nederland, en van de omvang van de export en de verwerking in de afgelopen vijf jaar.
Boeren zijn verplicht om het mestoverschot op hun bedrijf te bewerken of te exporteren. In de afgelopen vijf jaar is de hoeveelheid verwerkte fosfaten en de export van meststoffen redelijk stabiel gebleven op ongeveer 46 miljoen kilo fosfaat. De mestbewerking vindt in bijna de helft van de gevallen plaats op het agrarische bedrijf, in bijna een kwart van de gevallen gebeurt dat door gespecialiseerde bedrijven op een andere locatie. Varkensmest is de meest aangevoerde mestsoort bij Nederlandse mestbewerkers.
Regelgeving
Mest leidt tot uitspoeling van fosfaten. Naast fosfor bevat de uitscheiding ook veel stikstof. In de Nederlandse wetgeving staan allerlei regels over de manier waarop boeren moeten omgaan met dierlijke meststoffen. Het gaat om regels voor het gebruik op het land, bij de opslag, het vervoer en de verdere bewerking. Het belangrijkste doel vanuit de overheid is: voldoen aan de Europese eisen voor verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Daarvoor zijn onder andere de EU-Nitraatrichtlijn en de EU-Kaderrichtlijn Water opgesteld.
In 2023 is het mestbeleid in ons land verder aangescherpt. Zo zijn alle boeren en tuinders verplicht om een bemestingsplan op te stellen, voordat het groeiseizoen begint. Daarnaast moet het vervoer van mest online en realtime geregistreerd worden. Ook is het verplicht om een zogeheten bufferstrook aan te houden langs een waterloop. Daar mogen geen meststoffen worden opgebracht. De breedte van deze strook hangt onder andere af van het type waterloop.
Minder mest op het land
Onder druk van de Europese wetgever bouwt Nederland de komende jaren ook de derogatie op mest af. Derogatie wil zeggen dat agrariërs onder voorwaarden meer dierlijke mest op hun land mogen uitrijden dan volgens de richtlijnen, mits dat geen nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Vanaf 2023 wordt derogatie stapsgewijs afgebouwd. Vanaf 2026 hebben boeren en tuinders geen extra plaatsingsruimte meer.
Op het eerste gezicht lijkt het opheffen van derogatie goed voor het milieu. Maar de praktijk wijst mogelijk anders uit, stellen onderzoekers van Wageningen University & Research. Het mestoverschot zal toenemen en door andere gewaskeuzes mogelijk ook het gebruik van kunstmest. Veel melkveehouders zullen waarschijnlijk meer grasland omzetten in bouwland met mais. Omdat dit snelgroeiende gewas minder stikstof opneemt dan gras, zal de nitraatuitspoeling naar het grondwater vermoedelijk toenemen. Ook kan de omzetting van grasland in bouwland leiden tot minder biodiversiteit op het boerenland.
Bron: Groen Kennisnet