Van eerder dan 16 maart uitrijden van drijfmest op maisland is dit jaar geen sprake. Dat blijkt uit een brief van LVVN-minister Femke Wiersma aan de Tweede Kamer.
Op 23 januari zegde Wiersma de Tweede Kamer toe de mogelijkheid te onderzoeken om drijfmest eerder dan 16 maart op bouwland voor voedergewassen uit te rijden, indien de weersomstandigheden daarvoor gunstig lijken. Op advies van de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) vervroegt Wiersma de uitrijddatum niet.
De uitrijddatum van 16 maart voor drijfmest op bouwland voor voedergewassen geldt in de praktijk vooral voor mais. Voor bijna alle andere akkerbouwgewassen en grasland geldt dat drijfmest op dit moment al mag worden uitgereden. Deze teelten zijn aangewezen als zogenaamde ‘vroege teelten’. Dit zijn teelten die om teelttechnische redenen bemesting nodig hebben in de periode van 15 februari tot 15 maart.
Volgens de CDM is het belangrijk dat het moment van bemesten en inzaaien van een gewas zo dicht mogelijk bij elkaar liggen. Dit om uit- en afspoeling van fosfaat en stikstof zoveel mogelijk te voorkomen. Het is echter nu niet duidelijk of mais dit jaar eerder dan andere jaren kan worden gezaaid. Door vroeger mest uit te rijden ontstaat er een verhoogd risico op tussentijdse uit- en afspoeling. Daarnaast vergroot het vroeger uitrijden van mest volgens de CDM de kans op bodemverdichting, wat plasvorming en oppervlakkige afspoeling kan veroorzaken. Bodemverdichting kan ook gevolgen hebben voor de oogst van de maïs in het najaar en het tijdig inzaaien van een vanggewas. Tenslotte heeft het vervroegen van de uitrijddatum onder gemiddelde weersomstandigheden nog beperkte effecten op andere emissies. Het risico op ammoniakemissie wordt kleiner, maar het risico op lachgasemissie wordt hoger.
Afgaand op het CDM-advies en de daarin genoemde risico’s, het gegeven dat een groot areaal akkerbouwgewassen en grasland nu al bemest mogen worden en dat deze uitrijddatums onderdeel zijn van de afspraken die zijn gemaakt met de Europese Commissie in het kader van het 7e AP, ziet Wiersma helaas geen mogelijkheden om de uitrijddatum van 16 maart voor drijfmest te vervroegen, zo schrijft ze.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: beeldarchief Prosu bv