Het snel verwijderen van mest uit de stal zorgt voor minder emissies. Met name emissie van koolstof in de vorm van CO2 en niet-methaan vluchtige organische componenten (NMVOC), waaronder vluchtige vetzuren (VVZ), maar afhankelijk van de omstandigheden ook ammoniakemissie kan worden voorkomen als mest binnen 8 tot 10 uur na uitscheiding uit de stal wordt verwijderd. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research.
Daarnaast wordt dan ook de emissie van lachgas (N2O) verminderd, ook al is de emissiepiek van N2O tijdens de metingen van dit onderzoek (nog) niet waargenomen. De methaan (CH4) emissie komt in de eerste uren na uitscheiding nog niet op gang.
Mest direct verwerken
Wat wel belangrijk is, is dat de verwijderde mest vervolgens direct wordt verwerkt, bijvoorbeeld door de mest te vergisten. Anders komen de emissies die zijn voorkomen in de stal alsnog vrij in de mestopslag. Vooral verse drijfmest en feces hebben een hoge potentiële biogasproductie (BMP). Doordat er in de eerste dagen na uitscheiding weinig CH4 emitteert, kan een groter deel van het potentieel worden benut tijdens het vergistingsproces wanneer de verse mest direct uit de stal naar de vergister wordt gebracht. Daarnaast geeft het vergisten van zeer verse mest mogelijk meer biogasopbrengst.
In dit onderzoek is gebruikt gemaakt van klimaatrespiratiecellen om te bepalen wat de ammoniak- en broeikasgasemissies uit verschillende mestsoorten is direct na mestuitscheiding. Hierbij is gekeken naar rundvee-, varkens- en kalvermest en is onderscheid gemaakt tussen drijfmest, feces en urine.
Bron: WUR