Ruim de helft van de melkveehouders geeft in een onderzoek van Prosu aan geen moeite te hebben om de mest kwijt te raken. Dertig procent van de ondervraagde melkveehouders geeft aan hier wel moeite te hebben en dat is zorgwekkend.
Als gevolg van overheidsmaatregelen komt de mestmarkt verder en verder onder druk. Dat hebben melkveehouders afgelopen jaar ondervonden en dat zal ook komend jaar het geval zijn. Hoe ervaren melkveehouders dit? Prosu nam de proef op de som in haar telefonisch onderzoek onder melkveehouders in het najaar van 2024.
In totaal spraken de callcentermedewerkers van Prosu 160 melkveehouders. Ruim de helft ondervindt geen moeite de mest kwijt te raken. 86 melkveehouders het helemaal eens met de stelling ‘Ik heb geen moeite om mijn mest kwijt te raken’. Zeven melkveehouders was iets minder expliciet en antwoordden met ‘eens’. Dus opgeteld 93 van de 160, dat is 63,2 procent van de ondervraagden, heeft geen moeite de mest kwijt te raken.
Serieus probleem voor dertig procent
Van de ondervraagden waren er 43 die het oneens en zeven die het helemaal oneens waren met de stelling. Dat betekent dat opgeteld 50 van de 160 melkveehouders het kwijtraken van de mest als een serieus probleem ervaart. Dat is ruim dertig procent.
Financieel of logistiek probleem?
Melkveehouder Jos Verstraten is lid van de Vakgroep Melkveehouderij van LTO Nederland en portefeuillehouder Mest & Mineralen. Hij vindt de ruim dertig procent van de melkveehouders die moeite heeft om de mest kwijt te raken hoog, maar kan zich het best voorstellen. “Je kunt om meerdere redenen moeite hebben mest kwijt te raken. Dit kan financieel zijn, maar het kan ook logistiek problematisch zijn. Ik ken veehouders die de mest hoe dan ook niet kwijt kunnen, ongeacht wat ze ervoor moeten betalen.”
Mestvoorraad neemt toe
Feit is volgens Verstraten dat we in Nederland momenteel meer mest produceren dan dat we kunnen plaatsen. Omdat het nog niet zo hard loopt met oplossingen op het gebied van verwerking of export blijft de voorraad mest groeien. Melkveehouders slaan mest op het bedrijf op in de hoop er op termijn vanaf te komen. Een uitgestelde kostenpost. “Niet voor niets werd in de inkomensprognose 2024 van WUR in december al een voetnoot geplaatst dat het uiteindelijke bedrijfsresultaat over 2024 mede afhankelijk is van de hoeveelheid mest die de veehouder nog heeft zitten”, vertelt Verstraten.
Samenwerking met akkerbouwer ideale manier
De ideale manier voor melkveehouders om van een teveel aan mest af te komen, is een samenwerking met een akkerbouwer. “De meesten doen dit in combinatie met grondruil, zo creëer je een win-win-situatie. Ook zie je driehoekjes tussen melkveehouders, akkerbouwers en gestopte melkveehouders met grond. Maar zitten er geen akkerbouwers in de buurt, dan wordt samenwerking al een stuk lastiger en ben je toegewezen op een intermediair die de mest komt ophalen.”
Als melkveehouder heeft Verstraten zelf geen contractuele afspraken met grondeigenaren voor mestafzet, maar wel goede samenwerkingen. “Ik heb een aantal vaste adressen waar ik met mijn mest naar toe kan en betaal daar een marktconforme vergoeding voor. Want je moet met de markt meebewegen om de gunfactor te behouden.”
Onderzoek door Prosu
Het onderzoek rondom mestafzet is uitgevoerd door Prosu, het data- en mediabedrijf achter Melkveebedrijf. Naast de uitgeverij beschikt Prosu over een uitgebreide database met informatie van agrariërs in Nederland en België. Doorlopend wordt de database geactualiseerd via telefonische interviews met agrariërs. In november en december 2024 is aan melkveehouders in de interviews ook gevraagd te reageren op de stelling: ‘Ik heb geen moeite om mijn mest kwijt te raken’.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: beeldarchief Prosu B.V.