Klimaatverandering heeft mogelijk effect op leefgebieden van knutten en muggen qua grootte en locatie. Dit kan gevolgen hebben voor zowel dier- als volksgezondheid, omdat deze insecten ziekten kunnen overdragen.
In een overzichtsartikel in het aprilnummer van het wetenschappelijk tijdschrift van de World Organisation of Animal Health gaan Armin Elbers van het Central Veterinary Institute van Wageningen UR, Sander Koenraadt van Wageningen UR, en Rudy Meiswinkel (onafhankelijk consultant) uit Italië in op de wetenschappelijke bewijzen voor effecten van klimaatverandering op de verspreiding van muggen en knutten.
Wereldwijd vormen vector-overgedragen dierlijke infectieziekten een voortdurende dreiging voor de landbouwsector. Daarnaast kunnen sommige van deze infectieziekten ook overgedragen worden op mensen. Toenemend internationaal transport, globalisering van handel en klimaatverandering dragen bij aan de introductie, vestiging en verspreiding van door knutten en muggen overgedragen ziekten. Analyses van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties laten zien dat het aardoppervlak steeds warmer is geworden in de afgelopen 30 jaar, met name op het noordelijk halfrond. Neerslag is toegenomen sinds 1901 in Europa, net zoals het aantal extreme weergebeurtenissen sinds 1950. Het is aannemelijk dat het aantal koude dagen en nachten is afgenomen, terwijl verwacht wordt dat de frequentie van hittegolven in grote delen van Europa, Azië en Australië zal toenemen in de toekomst.
Uit de literatuurstudie blijkt dat vele variabelen zoals temperatuur, luchtvochtigheid, wind en extreme weeromstandigheden zowel een negatieve als positieve invloed hebben op de verspreiding en daarmee het leefgebied van knutten en muggen. Hogere temperaturen kunnen gedurende een korte periode grotere hoeveelheden insecten opleveren waardoor de kans op ziekteoverdracht groeit. Maar hogere temperaturen in combinatie met lage luchtvochtigheid zorgen ook weer voor verhoogde sterfte onder insecten.
Voor voedsel en voortplanting verplaatsen knutten zich in enkele dagen tot circa 5km in hun leefomgeving. Door luchtstroming en wind (met name over zee) kunnen knutten zich echter ook over afstanden van 10-tallen tot 100-en kilometers verspreiden (long-range verspreiding).
Onderzoek naar de invloed van klimaatverandering op verspreidingsgebieden van insecten staat nog in de kinderschoenen. Van de knuttensoort Culicoides imicola – de primaire vector van blauwtong in Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Europa – zijn van tientallen jaren gegevens bekend, waardoor een mogelijke relatie van jaren tussen leefgebied en klimaatverandering kon worden onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor verschuiving van het leefgebied van C. imicola als gevolg van klimaatverandering. Van andere knuttensoorten zijn nog geen gegevens over langere periodes bekend.
Naar verspreiding van muggen is al wel langdurig onderzoek gaande. In de laatste decennia zijn vele (Aziatische) muggensoorten in Europa geïntroduceerd en hebben ze zich er gevestigd. Zulke processen worden waarschijnlijk gedreven door een samenspel van (wereld)handel, zoals import van muggeneitjes in tweedehands banden, en klimaatverandering. Naast de impact van temperatuur is het noodzakelijk om een beter begrip te krijgen van de effecten van andere veranderingen, zoals meer extreme neerslag of droogte, op de verspreidingsmogelijkheden van muggen. Modellen kunnen gebruikt worden om de interactie vast te stellen tussen muggen die hun verspreidingsgebied vergroten en de lokale wilde fauna en flora. De uiteindelijke impact van muggen op de dier- en volksgezondheid vraagt om een grootschalige en geïntegreerde aanpak van diverse disciplines in lijn met de One Health gedachte.
Meer informatie
CVI
W.: www.wageningenur.nl