De grote sterfte onder Europese honingbijen komt vooral door de varroamijt. Wageningse onderzoekers begonnen tien jaar terug met natuurlijke selectie, zodat uiteindelijk de meest weerbare bijenvolken overbleven. “We wilden het de natuur zelf laten oplossen, en dat gaat veel sneller dan verwacht.” De eerste Nederlandse imkers gaan deze methode nu ook toepassen.
Wereldwijd hebben veel van onze gewassen dierlijke bestuiving nodig om vruchten en zaden te kunnen voortbrengen. “Honingbijen zijn veruit de belangrijkste en meest veelzijdig inzetbare bestuivers”, vertelt Tjeerd Blacquiere, onderzoeker bij Wageningen University & Research. Er is echter al jarenlang een hoge sterfte onder gehouden honingbijen. Dat komt vooral door de varroamijt, die zich voortplant op de larven en poppen van bijen. De parasiet is overgestapt van de Aziatische honingbij op de westerse honingbij toen westerse imkers honingbijen meenamen naar Azië. Sindsdien heeft hij zich verspreid over bijna de hele wereld. De Europese honingbijen bleken slecht bestand tegen de varroamijt, die in 1983 opdook in Nederland.
"De Europese honingbijen bleken slecht bestand tegen de varroamijt"
Overlevende volken
De imkerij ging al snel over op bestrijding van de mijt, eerst met chemische en later meer natuurlijke middelen. Behalve dat de mijten snel resistent werden, hoopten sommige stoffen zich op in de bijenwas en -honing. Nu gebruiken imkers vooral oxaalzuur, waarmee ze honingbijen twee tot drie keer per jaar behandelen. Maar dit zuur is ook irriterend voor de bijen zelf.
Het onderzoek richtte zich eerst volledig op bestrijding van de varroamijt. Maar na het jaar 2000 verschenen de eerste rapporten over in het wild levende bijenvolken die standhielden. Deze bijenvolken hadden snel weerstand tegen deze dodelijke indringer opgebouwd. Dat gaf Blacquiere hoop. “Zou natuurlijke selectie ervoor kunnen zorgen dat de honingbijen beter met de mijt om konden gaan?”
Kunstje van de natuur
In 2008 begonnen Blacquiere en zijn collega’s een experiment met twee grote bijenpopulaties – groepen van twintig tot vijftig volken. Ze stopten met bestrijding van de varroamijt. Blacquiere: “Toen vielen de volken uit die slecht tegen de mijt konden. De minst gevoelige volken bleven over.”
In tien jaar tijd is Blacquiere erin geslaagd om bijenvolken te verkrijgen die resistent zijn tegen de varroamijt. “De bijen passen zich veel sneller aan dan we hadden verwacht”, zegt de onderzoeker. “Het was een goed idee om niet zelf het kunstje te bedenken. Er hebben wel wetenschappers gewerkt aan selectieprogramma’s voor varroaresistentie, maar met weinig succes. De natuur kan het zelf kennelijk beter.”
"De bijen passen zich veel sneller aan dan we hadden verwacht"
Remsignalen en betere reuk
Resistente bijen blijken de voortplanting van de mijt te remmen. Als een bijenlarve groeit, kan een mijt zijn cel binnenglippen en zich reproduceren. Normaliter brengt een volwassen mijt twee of drie kleine mijten voort. Maar bij resistente bijen brengt een mijt gemiddeld slechts één dochter voort. “Hoe dat precies komt, is nog gissen”, zegt Blacquiere.
De bijen hebben nog een andere tactiek. Als een bijenlarve gaat verpoppen, gaat zijn cel dicht. Als er een mijt in zit, wordt die mee opgesloten. Resistente bijen kunnen de mijten in de cellen echter ruiken en dus opsporen. Dan openen ze de cel en gooien de jonge mijten eruit. Die zijn dan nog niet levensvatbaar. Dat geldt eveneens voor de bijenpop, die offeren ze ook op. Blacquiere spreekt daarom van “een minder elegante oplossing”.
Eenvoudig toepasbaar
Enkele imkers gaan deze vorm van natuurlijke selectie nu ook toepassen. “Het fraaie is dat het eenvoudig is. Er is geen ingewikkelde techniek of een lab nodig. Imkers kunnen het lokaal uitvoeren met hun eigen bijenvolken. Wel komt er in het voorjaar een strak tijdschema bij kijken.”
“Door met hun eigen bijenvolken op hun eigen locatie te werken, blijven de genetische diversiteit en de lokale aanpassingen behouden”, legt Blacquiere uit. Vaak halen imkers hun koninginnen van elders, om de honingproductie te vergroten en in de hoop dat ze minder steken. Dat is een belangrijke oorzaak voor de snelle verspreiding van parasieten en ziekten, tekent Blacquiere aan. “Je kunt beter binnen je eigen volk werken, dan blijft het gezonder. De natuur kiest zelf wat er nodig is.”
Nieuwe trucjes
Voor natuurlijke selectie zullen veel imkers met één of twee collega’s moeten samenwerken. “Je moet starten met minimaal twintig volken. Met een deel kun je het selectieproces inzetten, de rest blijft over voor de honingproductie”, vertelt Blacquiere, die zelf ook bijen houdt. Hij denkt dat selectie altijd nodig zal blijven. “De bijen moeten zich blijven aanpassen, omdat ook de mijten nieuwe trucjes zullen vinden. Als het echt goed gaat, kunnen we straks zelfs stoppen met de bestrijding van de varroamijt.”
Bron: WUR