Met verschillende maatregelen kan de koolstofvoorraad – en dus het CO2-vastleggend vermogen – onder landbouwgronden vergroot worden. Deze maatregelen passen binnen gangbare landbouwpraktijk, maar worden vaak belemmerd door regelgeving. Een financiële vergoeding is bewezen effectief, maar de bijbehorende maatregelen zijn daarentegen weer ingrijpend.
Focus
Met het Nederlands klimaatakkoord en de klimaatmarsen in België, ligt CO2-reductie onder de aandacht. Aan CO2 kleeft een negatief imago. In de discussies over de opwarming van de aarde wordt CO2 – en andere broeikasgassen die omgerekend worden naar CO2-equivalenten – als een probleem beschouwd. Tegelijkertijd is CO2 een belangrijke bouwsteen van al het leven op aarde. Via fotosynthese wordt CO2 namelijk omgezet in glucose voor groei van de plant en zuurstof dat weer in de atmosfeer beschikbaar komt.
In het wereldwijde ecosysteem neemt vegetatie dus een hele belangrijke rol in bij de vastlegging van CO2. Via wortels, gewasresten en organische meststoffen komt deze vastgelegde CO2 in de bodem terecht, waar het na omzetting door het bodemleven bodemorganische stof (humus) wordt. Wereldwijd is de hoeveelheid CO2 die in bodems is opgeslagen ongeveer drie keer zoveel als in de atmosfeer zit. De bodem is dus een belangrijke buffer tegen de klimaatverandering. 1 ton stabiele koolstof in de bodem stemt overeen met 3,7 ton CO2 uit de lucht. Hoe hoger de voorraad stabiele koolstof in de bodem, des te hoger het potentieel van de vastlegging van CO2.
Landbouwgrond
Een substantieel deel van de landoppervlakte is in gebruik door de landbouw en daar vindt koolstofopslag in de bodem plaats. De hoeveelheid koolstof die in de bodem vast wordt gelegd – en dus ook hoeveel CO2 er gevangen wordt – is afhankelijk van de bodemsoort en het management. De ene bodemsoort – bijvoorbeeld klei – is beter in staat om nutriënten vast te houden en dus ook om koolstofvoorraad op te bouwen, dan een andere bodemsoort. Door de organische stof te verhogen, wordt ook het aandeel koolstof verhoogd. Op de analyse van de Bodemkundige Dienst staat de organische koolstof vermeld. Op de analyse van EuroFins Agro wordt de hoeveelheid koolstof afgezet tegen de hoeveelheid organische stof. Op de bemestingsverslagen van Eurofi ns Agro (BemestingsWijzer en BemestingsMonitor BODEM) vindt u de cijfers als volgt:
U kunt op het verslag ook zien welk percentage van de organische stof uit koolstof bestaat, u hoeft dat niet zelf uit te rekenen. Dat is namelijk het kengetal C/OS-ratio. Maar voor het inzicht is het wel interessant om te kijken hoe dit werkt. In bovengenoemd voorbeeld ziet de berekening er als volgt uit: 1,7/3,3 = 0,515. Afgerond bestaat 52 procent van de organische stof uit koolstof.
Onderzoek ILVO
Naast de bodemsamenstelling speelt ook het management en landgebruik een rol in de opbouw van koolstofvoorraad. Het Vlaams Instituut voor Landbouw, Visserij en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft medio 2017 een uitgebreide literatuurstudie gedaan naar de rol die landgebruik kan spelen in de klimaatdiscussie, te vinden onder de titel Koolstofopbouw onder grasland.
Blijvend grasland blijkt een belangrijke koolstofvastlegger te zijn, ook op grotere dieptes. “De meeste onderzoeken vinden plaats in de bouwvoor, tot 30 cm. Maar om de koolstofstocks – ofwel koolstofvoorraden – te bepalen is een diepte tot 1 meter relevant”, vertelt Tommy D’Hose, die als onderzoeker bij ILVO verantwoordelijk is voor de studie.
Een omzetting van akkerland naar grasland is één van de meest effi ciente methoden om de koolstofopbouw te stimuleren. Op basis van een dertiental Europese studies – onderzoekduur variërend van 5 tot 40 jaar – wordt geconcludeerd dat een omzetting van akkerland naar een blijvende grasteelt leidt tot een toename van 0,5 tot 1 ton stabiele koolstof per hectare en per jaar in de bouwvoor tot 30 cm. Er zitten wel enkele variabelen in; zo leidt een hogere koolstofvoorraad bij aanvang tot een lagere toename van de koolstofvoorraad. Ook de grondsoort speelt een belangrijke rol; een Frans onderzoek toont namelijk aan dat toename van de koolstofvoorraad bij het omzetten van akker- naar grasland op een kleirijke bodem kan oplopen tot bijna 2 ton koolstof per hectare per jaar.
Blijvend grasland
De teelt van blijvend grasland mag dan weliswaar gunstig zijn voor de vergroting van de koolstofvoorraad; voor behoud van de economische waarde worden graslanden vaak eenmaal in de 5 jaar gescheurd. Wanneer een perceel namelijk 5 jaar achtereen met gras beteeld is, wordt het volgens de Europese regelgeving aangemerkt als…
Bron foto: vakblad Melkveebedrijf