Over het jaar 2024 is de liquiditeitspositie van de gemiddelde melkveehouder met 35.500 euro toegenomen, blijkt uit transactiedata van ABN AMRO. Deze toename was voornamelijk te danken aan een hogere melkprijs die de toegenomen kosten ruimschoots dekte. Voor 2025 verwachten we een verdere toename in liquiditeit, hoewel factoren zoals mestafvoer en dierziektes roet in het eten van melkveehouders kunnen gooien.
Na een aanzienlijke daling in de liquiditeitspositie over 2023 is er sprake van herstel in 2024. De gemiddelde melkveehouder liet in 2024 een stabiele groei van de liquiditeitspositie zien: een toename van 21.500 euro naar 57.000 euro. De liquiditeit, het bedrag dat op de rekening courant staat, is een belangrijke graadmeter om te bepalen of een melkveehouder op korte termijn aan zijn verplichtingen kan voldoen. Liquiditeit is iets anders dan het inkomen van de boer. Wageningen University & Research raamt het gemiddelde inkomen van de melkveehouder in 2024 op 74.000 euro.
Beperkt aanbod stuwt melkprijs omhoog
Tussen januari en november 2024 daalde de totale melkproductie in Nederland met 1,9 procent ten opzichte van dezelfde periode het jaar ervoor. Deze productiedaling is onder meer het gevolg van een kleinere veestapel, het blauwtongvirus en de matige ruwvoerkwaliteit. Hoewel de impact van blauwtong op nationale schaal beperkt is gebleven, kan deze op bedrijfsniveau aanzienlijk zijn. Uit een analyse van onderzoeksinstituut Royal GD blijkt dat getroffen koeien permanent een kilo melk per koe per dag minder produceren.
Ondanks dat de melkproductie ook in onze buurlanden daalde, nam deze in de gehele Europese Unie toe met een bescheiden 0,5 procent. Vanwege de hoge vraag wereldwijd steeg de melkprijs eind 2024 boven de 57 cent per liter melk tegenover 46 cent een jaar eerder.
Dankzij de hoge melkprijs verbeterde de stand van de rekening courant bijna alle maanden van het jaar. Dit is ondanks de toegenomen kosten voor de afzet van mest en de dunne marges in het tweede kwartaal. Dit laatste was het gevolg van de jaarlijks terugkerende ‘voorjaarsuitgaven’, zoals loonwerkerskosten voor het zaaien van mais, uitrijden van mest, de eerste snede gras, pachtbetalingen en de aankoop van krachtvoer. Hoewel de prijs van krachtvoer hoog blijft, is deze voorbij de piek van 2023.
Mestafvoer blijft risico voor 2025
Als gevolg van de afbouw van de Europese mestderogatie mogen boeren minder mest uitrijden over hun land waardoor een mestoverschot ontstaat. Grotere bedrijven zijn vaak al gewend om mest af te voeren. ABN AMRO voorziet bij hen daarom geen grote problemen. De zorg zit bij de kleine en middelgrote bedrijven die in het verleden geen mest afvoerden en hun mest nu niet meer kwijt kunnen op eigen land. Zij zullen geconfronteerd worden met een toename in hun kostprijs tussen de 1,5 en 3 cent per kilogram melk.
Hoewel de politiek veel aandacht heeft besteed aan de stijgende kosten voor mestafzet, blijkt uit data en marktinformatie dat er tot op heden geen bedrijven zijn die acuut in de financiële problemen komen. Dit komt mogelijk doordat melkveehouders mest opslaan en de afvoerkosten voor zich uitschuiven, of doordat de marge nu nog voldoende is om deze kostprijsverhoging (tijdelijk) op te vangen.
Dierziektes, vergunningen en overheidsbeleid risico voor melkveehouders
Voor 2025 verwacht ABN AMRO dat de melkprijs relatief hoog blijft en de extra kosten voor mestafzet gedekt worden. Over de gehele linie is de verwachting dat de kosten op een acceptabel niveau blijven en 2025 een positieve liquiditeitsontwikkeling zal laten zien.
Tegelijkertijd bestaan er risico’s die op bedrijfsniveau voor geheel andere resultaten kunnen zorgen. Dan gaat het om dierziektes, vergunningverlening en onzeker overheidsbeleid. ABN AMRO verwacht een laag niveau van investeringen, net zoals dat in voorgaande jaren de praktijk is geweest.
Bron: ABN AMRO