Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs gedemonstreerd. Dit project, dat alternatieven voor kunstmest, rundveemest en groenbemesters als nateelt omvat, is opgezet om agrarische ondernemers te ondersteunen bij het realiseren van de Nitraatrichtlijn. Tussen 2023 en 2026 moet eens in de vier jaar een rustgewas worden geteeld op zand- en lössgronden.
Om aan deze verplichting te voldoen, moet er voor 1 september een groenbemester (rustgewas) worden gezaaid (onbemest) na de hoofdteelt. De teelt van ultravroege maïsrassen biedt de mogelijkheid om aan deze rotatieverplichting te voldoen terwijl je toch maïs kunt blijven telen voor ruwvoer.
Snellere afrijping en hogere voedingswaarde
Tijdens het veldexperiment werd het ultravroege maïsras Cito getest in combinatie met verschillende zaaidichtheden en bemestingsstrategieën. Het experiment vond plaats op een zwaar zandperceel in Drachtstercompagnie bij Maatschap Visser-Bakker, waar de maïs op 15 mei 2024 werd gezaaid vanwege natte weersomstandigheden, ondanks een geplande zaai op 1 mei.
Bij het experiment werd de helft van het perceel bemest met 140 kg maïsmest per hectare, terwijl de andere helft werd behandeld met Micosat, een wortelstimulator zonder kunstmest. Dit maakte het mogelijk om de effectiviteit van verschillende bemestingsstrategieën te vergelijken.
De resultaten toonden aan dat maïs geteeld met Micosat, ongeacht de zaaidichtheid, een hoger drogestofgehalte en betere VEM-waarden opleverde in vergelijking met maïs bemest met kunstmest. Dit wijst op een snellere afrijping en hogere voedingswaarde bij het gebruik van Micosat. De snellere afrijping zorgt waarschijnlijk voor de hogere voederwaarden.
Resultaten niet altijd toepasbaar op andere percelen
“De resultaten, met een gemiddelde (geschatte) opbrengst van 35 ton maïs per hectare met 39% droge stof, zijn indrukwekkend te noemen”, zegt Erik Mosterman, adviseur Mest & Mineralen. “Helaas kunnen de uitkomsten van deze proef niet zonder meer op andere percelen worden toegepast. Het gebrek aan opbrengstmetingen per demo maakt het moeilijk om definitieve conclusies te trekken over de voordelen van verschillende zaaidichtheden en bemestingsstrategieën.”
Specifieke eisen ultravroege maïsrassen
Een droog en warm perceel draagt bij aan een succesvolle teelt van ultravroege maïs. Erik: “Dit type perceel biedt de beste omstandigheden voor de groei. Ultravroege maïs is nu eenmaal gevoelig voor bodem- en klimaatomstandigheden. Daarnaast is het ook belangrijk om het juiste maïsras te selecteren. Dit ras moet voldoen aan specifieke eisen zoals snelle beginontwikkeling, vroegrijpheid, droogte- en ziekteresistentie.”
Het vroeg zaaien van de maïs, bij voorkeur aan het begin van het seizoen (uiterlijk laatste week van april), is eveneens essentieel. Dit garandeert voldoende groeidagen, wat de kans op een succesvolle oogst voor 1 september verhoogt. “Houd de stikstofbemesting beperkt, overmatige stikstofgift kan leiden tot vertraagde rijping van de maïs,” aldus de adviseur. Een goed vanggewas vooraf kan veel stikstof leveren indien dit tijdig is vernietigd en ondergewerkt in combinatie met een RDM-gift van maximaal 80% van het advies en een rijenbemesting middels kunstmest.
Alternatief voor rustgewasverplichting
Hoewel het veldexperiment waardevolle inzichten heeft opgeleverd, blijft de vraag of de voederwaarden en teeltwijze van ultravroege maïs de lagere droge stof opbrengst (10-15% minder) ten opzichte van minder vroege rassen kunnen compenseren. De proef biedt echter wel een alternatief voor veehouders en akkerbouwers die aan de rustgewasverplichting moeten voldoen zonder concessies te doen aan hun ruwvoervoorraad. Stel jezelf de vraag: welk vervangend gewas kan deze opbrengstderving wel compenseren, of accepteer ik eenmalig het risico van opbrengstderving in tonnen maar wel de kwaliteit van het gewas?
Zaaidichtheid
Verschillende zaaidichtheden laten weinig spreiding zien in de resultaten. De aanbevolen zaaidichtheid van KWS 95.000 lijkt hier het beste uit te komen door de hoge zetmeel-, VEM- en DS-waarden. Wat opvallend is, is dat hierin het suikergehalte op 22 hoog uitvalt.
Proef | DS | VEM | RE | Zetmeel | DVE | OEB | VOS | Fosfor | VC-OS | Ruw as | Suiker | NDF |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Geheel perceel | 39.08% | 1047.4 | 60.2 | 427.8 | 58.6 | -51.6 | 775.8 | 477.8 | 80.08 | 31.2 | 18.6 | 337.8 |
Maïsmest | 36.90% | 1024.5 | 65 | 394.5 | 57 | -45.5 | 761.5 | 478 | 78.95 | 35.5 | 19.5 | 358.5 |
Micosat | 41.15% | 1065.5 | 56.5 | 456 | 60 | -56.5 | 787 | 476 | 80.95 | 27.5 | 16 | 321 |
88.000 zaden | 39.25% | 1055.5 | 59.5 | 430.5 | 59 | -52.5 | 780.5 | 478.5 | 80.55 | 31 | 19 | 332 |
95.000 zaden | 39.30% | 1057 | 58 | 438 | 59 | -54 | 782 | 481 | 80.6 | 30 | 22 | 330 |
111.000 zaden | 38.80% | 1034.5 | 62 | 420 | 58 | -49.5 | 768 | 475.5 | 79.35 | 32 | 16.5 | 347.5 |
Micosat vs. Maïsmest
Uit de analyse blijkt dat maïs geteeld met Micosat, ongeacht de zaaidichtheid, een hoger drogestofgehalte (41 procent versus 37 procent) en een betere VEM-waarde (1066 vs. 1025) oplevert. Dit wijst erop dat Micosat leidt tot een snellere afrijping met een hogere voedingswaarde. Het zetmeelgehalte is in de Micosat-teelt bovendien aanzienlijk hoger, namelijk 456 g/kg tegenover 395 g/kg bij maïsmest.
Daartegenover staat een lager suikergehalte bij Micosat (16 g/kg) ten opzichte van maïsmest (19,5 g/kg). Dit lagere suikergehalte is gunstig omdat het voldoende is voor inkuilbaarheid en smakelijkheid uit melkzuur, maar niet zo hoog dat het pensverzuring veroorzaakt, wat bij hogere waarden een risico vormt. De Micosat-teelt toont ook de hoogste verteerbaarheidswaarden in DVE, VOS en VC-OS. Het ruw eiwitgehalte (RE) is daarentegen hoger bij de teelt met maïsmest, met een verschil van 10 g/kg drogestof.
Dit betekent dat Micosat, ondanks de snellere afrijping, een hoog drogestof- en zetmeelgehalte combineert met een goede conservering in de koe, terwijl maïsmest vooral gunstig is voor een hoger ruw eiwitgehalte in de maïs. Kortom, de maïs behandeld met Micosat zorgt voor een snellere afrijping waardoor waarschijnlijk de voederwaarden hoger zijn dan de maïs met maïsmest. De maïs met maïsmest kunstmest zorgt er waarschijnlijk wel voor dat de plant langer doorgroeit (meer opbrengst) en langer groen blijft.
Mede mogelijk gemaakt door
Binnen de projecten ‘Tegearre ûnderfine’ en ‘Maandewark’ wordt aan de hand van praktijkkennis via proefvelden gekeken hoe agrarische ondernemers toekomstbestendig kunnen blijven boeren in een omgeving waarin markt, klimaat en regelgeving continu veranderen. Deze projecten zijn mede mogelijk door steun van de provincie Friesland (‘Tegearre ûnderfine’) en provincie Groningen (Maandewark) én het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Bron: DLV Advies