Net zoals in andere werelddelen, is de Europese voedselketen niet duurzaam. De sector is verantwoordelijk voor 30 procent van de uitstoot van de broeikasgassen in de Europese Unie, zorgt voor een verlies aan biodiversiteit en gaat verspilling onvoldoende tegen. Bovendien heeft de gemiddelde consument een ongezond eetpatroon, wat obesitas en andere ziektes veroorzaakt. Om die redenen lanceerde de Europese commissie in 2019 de Green Deal. Dit pakket aan maatregelen heeft als doelstelling om de E.U. tegen 2050 klimaatneutraal te maken. Het Franse onderzoeksinstituut INRAE berekende wat de concrete impact van deze maatregelen is.
De Europese Green Deal bevat drie hefbomen voor de landbouw- en voedingssector. De eerste pijler focust op de uitrol van ecologische landbouwpraktijken. Zo zullen landbouwers minder pesticiden, meststoffen en antibiotica mogen gebruiken. Daarnaast zal meer landbouwgrond ingezet moeten worden voor biologische teelten en zullen landschappen meer divers moeten worden. Ten tweede wil de E.U. voedselverspilling tegengaan. Die zou tegen 2030 gehalveerd moeten zijn. De derde hefboom heeft als doel om de eetpatronen van consumenten gezonder en duurzamer te maken.
Voor de eerste pijler zijn al heel wat studies uitgevoerd, maar wat betreft de impact van het tweede en derde aspect van de Green Deal is er nog nood aan verdere analyse. Het INRAE ging hier daarom mee aan de slag. De wetenschappers onderzochten de economische en niet-economische impact van de doelstellingen. In het eerste luik bestudeerde men de productie, consumptie, handel, prijzen, opbrengsten en de kosten in de landbouw. In het tweede deel ging de focus naar de uitstoot van broeikasgassen, biodiversiteit en de voedingswaarde van producten.
Uit de resultaten van de analyse van het INRAE blijkt dat de Green Deal een positief effect op milieu en gezondheid zal hebben. De economische impact is echter substantieel. Verder is het van belang om de drie pijlers tegelijk aan te pakken. Als bijvoorbeeld enkel ingezet wordt op de uitrol van ecologische landbouwpraktijken, dan blijft het gewenste effect uit. Europese landbouwers zouden dan milieubewuster produceren, wat ook een prijsstijging met zich meebrengt. Consumenten zullen in dat geval echter vaker kiezen voor geïmporteerde voedselproducten met hogere emissies. Het is dus van belang om tegelijk met de landbouwtechnieken ook het gedrag van de consument aan te pakken. Toch staan we ook voor heel wat uitdagingen. Zo zal het moeilijk zijn om de gewoontes van consumenten te veranderen, zodat ze voor een gezonder en milieubewuster dieet kiezen. Bovendien moeten deze producten ook voor alle consumenten betaalbaar zijn.
De onderzoekers concluderen dat de moeilijkheden in z’n geheel aangepakt moeten worden om te kunnen slagen in hun opzet. Het publieke debat zal bovendien de nood voor verandering moeten erkennen. Ten slotte mag de schaal van de economische en sociale impact van de Green Deal niet onderschat worden.
Samenstelling: Maarten Ceyssens – www.yumax.be