De veranderende realiteit dringt door bij melkveehouder Johan Dekker, veehouder en deelnemer aan het project Koeien & Kansen. Voor hem en zijn collega’s betekent dit dat ze meer mest moeten afvoeren. Hoewel er hoop is dat de nieuwe minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur nog iets kan regelen, denkt Dekker alvast na over hoe hij zijn bedrijfsvoering kan aanpassen aan een bedrijfsvoering zonder derogatie.
In tegenstelling tot veel collega’s is de familie Dekker al gewend aan het afzetten van een groot deel van de mestproductie van de veestapel. Ook in de BES-pilot jaren moest er al jaarlijks circa 3.500 ton mest worden afgevoerd.
Eén telefoontje eind 2023 naar de huidige intermediair was dan ook voldoende om de extra 1.000 ton mest in de directe omgeving weg te kunnen zetten dit voorjaar. Flevoland heeft organische mest nodig. Wel is Dekker gewend aan de afzet, maar niet aan de gestegen afzetkosten van gemiddeld 22 euro per ton in 2024.
Plan voor afzetten van mest
Dekker heeft de afgelopen jaren al wel ontdekt dat leveringszekerheid van veel mest in een korte tijd voor de intermediair belangrijk is. Op 29 maart dit jaar werd bijvoorbeeld in acht uur 1.500 kubieke meter mest geleverd. Door de afzetmogelijkheden in de directe omgeving is dit mogelijk.
Anticiperen op de grote vraag in het voorjaar moet wel passen binnen de eigen bemesting en opslagcapaciteit. Om die reden een mestafzet plan gemaakt voor 2026, het jaar waarin nog zevenhonderd ton mest extra moet worden afgevoerd.
In theorie is in het voorjaar de eigen aanwending in februari te combineren met 85 procent van de benodigde afzet in maart en april. Weiden wordt gehandhaafd, omdat het de afzetmogelijkheden van mest naar de biologische akkerbouw openhoudt.
Wanneer van de eigen bemestingsruimte de weidemest wordt afgetrokken kan er nog iets meer dan honderd kilogram stikstof dierlijk per hectare met de sleepslang worden bemest. Circa 25 kubieke meter per ha in één gift in het voorjaar. Met de afzet in juli en de weidemest is de beschikbare mestopslagcapaciteit van tien maanden ook voldoende groot.
Twintig ton dikke fractie
Een andere overweging is de eigen dierlijke mestnorm te bemesten met uitsluitend dikke fractie. Groot voordeel ten aanzien van drijfmest is de gunstigere stikstof-/fosfaat-verhouding in de dikke fractie. Circa 1,9 vergeleken met 2,5 in drijfmest. Kijkend naar de bemestingsnormen van 170 kilogram stikstof per hectare en 95 kilogram fosfaat (fosfaattoestand neutraal) is een stikstof-/fosfaat-verhouding gewenst van 1,8.
Fosfaatkunstmest kan dan achterwege blijven en de fosfaatbemestingsnorm wordt dan volledig benut met twintig ton dikke fractie. Alleen wegen de kosten voor het maken dikke fractie niet op tegen de besparing van kosten voor fosfaatkunstmest en de afnemende akkerbouwers worden dan geconfronteerd met een hogere werkingscoëfficiënt voor de afgenomen dierlijke mest.
Renure verwerkt mest
Vooralsnog is het maken van Renure met de huidige inzichten niet een alternatief voor de mestafzet in de regio. De kosten per bespaarde kuub mestafzet liggen nog boven de mestafzetprijs. De maximale toepassing van honderd kilogram stikstof per ha uit Renure in combinatie met de omvang van het bedrijf veroorzaken dan er op dit bedrijf (nog) geen verdienmodel zit in Renure.
Mogelijkheden in de toekomst
Of toch? Komt er in het plan van aanpak om de mestcrisis te bestrijden toch nog (tijdelijk) ruimte voor meer plaatsing? Met alleen inzetten op opkoop en mestverwerking gaan we een sanering van de melkveehouderij krijgen waar we spijt van krijgen.
In de BES-pilot is gewerkt met de uitruil van mest voor kunstmest met goede ervaringen. Dekker zou op voorhand een alternatief systeem omarmen, waarin dierlijke mest boven het niveau van 170 kilogram stikstof als kunstmest wordt ingerekend.
De maximale totale stikstofgift per hectare is dan exact gelijk aan de situatie met geen derogatie. Wanneer deze mogelijkheid wordt geboden tot het niveau van de fosfaatnorm hoeft er ook geen fosfaatkunstmest worden aangevoerd. En mest bevat meer mineralen en spoorelementen die wenselijk zijn voor een weerbare bodem en de natuurlijke processen in de bodem stimuleren.
Bron: Verantwoorde Veehouderij