In 2027 moeten alle EU-lidstaten voldoen aan de Kaderrichtlijn Water, dat wil zeggen dat het oppervlaktewater een goede ecologische kwaliteit moet hebben. Dat is in Nederland nog niet het geval. De opgave voor de melkveehouderij is vooral om de afspoeling van stikstof en fosfaat terug te dringen.
De BedrijfsWaterWijzer (BWW) brengt in beeld welke risico’s er zijn op afspoeling van nutriënten vanaf percelen naar de sloten. Op basis van deze informatie kun je als veehouder bepalen welke maatregelen op jouw percelen de meeste impact hebben. Vaak vormen drinkbakken in de wei een belangrijke bron van een stikstof- en fosfaatbelasting van het oppervlaktewater. Deze vragen daarom extra aandacht.
Probleem
De kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland voldoet op veel plaatsen niet aan de Europese Kaderrichtlijn Water. Toch moet Nederland daar in 2027 aan voldoen op straffe van een boete. Met name de plaatsing van drinkbakken in de wei zijn vaak een bron van verontreiniging.
Figuur 1: Vooral rond permanente drinkplaatsen treedt veel vertrapping op met het risico op afspoeling.
De oplossingen zijn meervoudig en vooral gericht op het voorkomen dat nutriëntenrijk water in het oppervlaktewater belandt.
Laat perceelswater niet plompverloren in de sloot lopen
Een belangrijke brongerichte maatregel is dat perceelswater dat veel nutriënten bevat niet recht- streeks in het oppervlaktewater komt. Dit gebeurt vaak op specifieke plekken. Het is dus effectief om deze plekken op te sporen en aan te pakken. Het ligt voor de hand om de focus te leggen op opper- vlakkige afvoer, omdat deze route relatief de meeste nutriënten bevat. Dat komt doordat mest en kunstmest vooral in de bovenste laag van de bodem of op het maaiveld worden toegediend.
Let op plassen
Water dat door de grond naar de sloot wordt afgevoerdbevat vaak minder nutriënten. Het is zaak dat het water in de grond infiltreert en daar vastgehouden wordt. Als de infiltratie in de bodem niet in de pas loopt met de neerslag, ontstaan plassen op het perceel. Dit water zoekt vervolgens zijn weg over het maaiveld via de laagste punten naar de sloot (figuur 2).
Figuur 2: uitsnede van een afspoelkaart uit de BWW van een Koeien & Kansen bedrijf. De flow uit de legenda is een maat die aangeeft hoeveel oppervlak afwatert op het betreffende punt; naarmate de kleur donkerder wordt is dat oppervlak groter. Als zo’n donkere plek vlak naast de sloot ligt, zoals in de rode cirkels, is het risico op afspoeling dus groot.
Veedrinkplaatsen en perceelsingangen nabij afspoelingsroutes
Uit Figuur 2 blijkt dat risico’s op nutriëntenbelasting vooral ontstaan waar de afspoelingsroutes samenvallen met plekken waar het vee zich veel ophoudt. Dit is veelal bij drinkbakken en perceelsin- gangen. Dit zijn plekken waar het vee zich vaak ophoudt wat leidt tot een concentratie van mest en urine. Vaak zijn dit ook de plekken met een slechte grasgroei (figuur 3 en 4).
Figuur 3: Veedrinkplaatsen met een verhoogd afspoelingsrisico.
Figuur 4: Rijschade bij een perceelsingang.
Blokkeren of verplaatsen?
Afspoeling vanaf vee-intensieve plekken is te voorkomen door een blokkade aan te leggen voor de sloot in de vorm van een greppeltje, een buffer of een dammetje of een combinatie daarvan. Met deze blokkades wordt de afspoeling afgeleid naar een bezinkplek (figuur 5). Dit hoeft niet langs de hele sloot. Soms volstaat het om een blokkade aan te leggen bij afspoelpunten (zie ook figuur 2).
Figuur 5 Schematische weergaves van een infiltratiezone om afspoeling te blokkeren.
Een andere oplossing is het verplaatsen van een drink- waterpunt naar een plek die verder van de sloot afligt (figuur 6). Ook de toegang vanaf een verharding is een goede oplossing. Overigens hoeft de toegang tot een perceel ook niet altijd per sé bij een sloot te liggen
Figuur 6: Verplaatsbare drinkbak in de weide.
Ervaring en leerpunten uit de praktijk
Koeien & Kansen-ondernemer Geert en Stevens in het Overijsselse Holten heeft zijn drinkwaterbakken verder van de sloot geplaatst om afspoelingsrisico’s te verlagen. De kosten daarvan zijn volgens Stevens beperkt tot een paar honderd euro. Ook de arbeidsinzet is beperkt en het kan snel.
Praktisch is zo’n verplaatsing van drinkbakken goed inpasbaar. Maar een aandachtspunt is dat de bakken niet op een plek komen te staan, waar ze de werkgangen bij oogst van gras en maïs belemmeren. Bij Stevens staan de bakken minimaal 13 meter van de kant, waardoor een zodenbemestter met een werkbreedte van 12 meter er nog langs kan rijden. Verplaatsen van bakken is volgens Stevens het meest eenvoudig bij herinrichting van percelen of herinzaai. Dan kunnen graafwerk en egaliseren van grond rond de bakken direct mee met de overige werkzaamheden op het perceel.
Bron: Verantwoorde Veehouderij