In 2023 is het bruto overschot in de biologische melkveehouderij gestegen, terwijl in de gangbare melkveehouderij juist een forse daling zichtbaar was. Maar het bruto overschot per hectare in de biologische bedrijven blijft achter vergeleken met de gangbare bedrijven. Hoe komt dit?
In 2021 realiseerden zowel de gangbare als biologische melkveehouderij een bruto overschot van ongeveer 2.800 euro per hectare. Het bruto overschot is het bedrag dat beschikbaar is voor de vaste lasten. Denk hierbij aan pacht, rente, aflossingen en privégelden.
In 2022 steeg de biologische melkprijs minder hard dan de gangbare melkprijs en dat resulteerde voor biologische melkveehouders in een lager bruto overschot (zie Tabel 1). In 2023 zakte de gangbare melkprijs, terwijl de biologische melkprijs steeg 0,06 euro per kilogram. De hogere gehalten dragen hier ook aan bij, maar deze invloed is zeer beperkt.
2023 | 2022 | 2021 | |
Biologisch | € 3.310 | € 3.198 | € 2.727 |
Gangbaar | € 3.913 | € 4.744 | € 2.784 |
Ecoregelingen
Toch blijft de biologische melkveehouderij wat betreft het bruto overschot per hectare nog minstens zeshonderd euro achterlopen op de gangbare bedrijven. Een kleine honderd euro van deze achterstand wordt nog ingelopen door de betaling van de ecoregelingen. Deze betaling vindt dit jaar plaats.
Biologische bedrijven zitten standaard in goud, terwijl bij gangbare bedrijven gemiddeld een lagere aanvulling op de GLB-subsidies 2023 wordt verwacht.
Ruwvoerpositie
Voor de verdiencapaciteit van een biologisch melkveebedrijf is de ruwvoerpositie erg bepalend. Daarbij speelt de grondsoort een belangrijke rol. Er is momenteel sprake van een gemiddelde intensiteit van 11.800 kilogram melk per hectare (zie Tabel 2). In de akkerbouwregio’s op kleigrond loopt deze intensiteit op tot 14.800 kilogram melk per hectare. Op deze bedrijven zijn de kosten voor de aankoop van ruwvoer beperkt tot 0,02 euro per kilogram melk.
2023 | 2022 | 2021 | |
Biologisch | € 8.618 | € 7.889 | € 7.380 |
Gangbaar | € 5.070 | € 7.460 | € 6.905 |
Op de bedrijven op veen en zand wordt 0,03 cent per kilogram melk uitgegeven voor de aankoop van ruwvoer. Dit verschil is ook terug te vinden in de totale voerkosten. Inmiddels lopen deze kosten op naar ruim 0,20 cent per kilogram melk. Dit is 32 procent van de melkontvangsten.
Bedrijfsresultaat
Het voersaldo is erg bepalend voor het bedrijfsresultaat. In 2023 is per koe honderd kilogram krachtvoer meer gevoerd dan in 2022 om per koe 150 kilogram meer melk te kunnen produceren. Met een krachtvoerprijs die 96 procent van de melkprijs is, levert dit een kleine plus op. In 2022 was de voerprijs gelijk aan de melkprijs. In de krachtvoerprijs speelt uiteraard ook het eiwitniveau een belangrijke rol. Dit is ook te zien in de prijsverschillen tussen de grondsoorten.
Op de bedrijven op zandgrond wordt een duurdere brok gevoerd. Waarschijnlijk ter compensatie of aanvulling op het ruwvoer van de schralere zandgrond. Overigens is het gemiddelde ureum gedaald tot 14,5 waarbij ook de bedrijven op veengrond onder de 16 scoren. Dit laat zien dat eiwit efficiënt wordt gebruikt.
Mestafzet lage kosten
Kosten voor mestafzet spelen in de biologische sector nagenoeg geen rol. Dit is een belangrijk verschil ten opzichte van de gangbare sector. Daarnaast werkte de biologische sector al zonder derogatie. Dit is ook terug te zien in het aantal hectaren grasland (exclusief natuurland) dat per GVE (grootvee-eenheid) in gebruik is (zie Tabel 3). In de gangbare melkveehouderij zal extra mestafzet leiden tot zo’n vierhonderd euro extra kosten per hectare. Daarmee wordt de achterstand in bruto overschot per hectare grotendeels ingelopen.
2023 | 2022 | 2021 | |
Biologisch | 0,51 | 0,52 | 0,49 |
Gangbaar | 0,37 | 0,39 | 0,29 |
Uitdaging voor biologische bedrijven
Er blijft een belangrijke uitdaging liggen voor biologische bedrijven om het voersaldo per hectare verder te verhogen. Het produceren van drogestof met goede kwaliteit in een steeds extremer klimaat is lastig. Helaas zorgt het natte voorjaar en dus het laat starten met weiden, met uitzondering van de zandgebieden, al voor een slechte start van 2024, maar gelukkig is er nog een heel seizoen om dit in te halen.
Bron: Countus