Het onlangs afgeronde pilotproject ‘Naar een puntensysteem voor de eco-regeling’ levert een groot aantal aanbevelingen voor een doelmatiger eco-regeling die tegelijk op meer draagvlak onder agrariërs kan rekenen. Meer prestatieprikkels, meer maatwerk op gebieds- en bedrijfsniveau en meer draagvlak leiden tezamen tot een groter vergroeningseffect van de regeling.
De pilot startte in 2021, ruim voor de introductie van de officiële eco-regeling. Daardoor konden sommige ideeën al voor de inwerkingtreding in de regeling worden opgenomen. Vervolgens richtte de pilot zich op het onderzoeken van verdere aanpassingen om de effectiviteit en inpasbaarheid van zowel het menu als het puntensysteem te verbeteren. Een deel van de aanbevelingen kan de komende jaren al worden doorgevoerd, een deel pas in de volgende GLB-periode.
De pilot was een samenwerking van drie agrarische collectieven (Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Water, Land en Dijken, BoerenNatuur Flevoland, BoerenNatuur Groningen West) en twee landelijke organisaties (BoerenNatuur en LTO Nederland). Hij werd gefinancierd door de EU en het ministerie van LNV in het kader van de Pilots toekomstbestendige landbouw nieuw GLB.
Agrariërs waarderen uitbreiding van keuzemenu in eco-regeling
De pilot heeft een eigen eco-regeling ontwikkeld en die (virtueel) getest op ruim 80 bedrijven om te zien hoe agrariërs zouden kiezen en of de scores overeenkomen met de verwachtingen. Het keuzemenu bevatte 45 activiteiten (in plaats van de huidige 25) waarvan de helft is voorzien van oplopende prestatieniveaus: hoe beter de prestatie, hoe meer punten. Denk bijvoorbeeld aan een afnemend bemestingsniveau, een oplopende gewasdiversiteit en een oplopend aandeel natuur- en landschapselementen.
Veel van de nieuw toegevoegde maatregelen bleken populair, zoals gebruik van ruige mest en compost, chemievrij grasland, minder eiwit voeren en niet-kerende grondbewerking. Een groot aantal van de nieuwe maatregelen hebben we in de praktijk getoetst op praktische inpasbaarheid en controleerbaarheid. Bij de aanbevolen nieuwe eco-activiteiten zijn de controleerbaarheid als belangrijke, maar niet als doorslaggevende factor meegenomen.
Puntenscore eco-regeling op basis van maatschappelijke waardering
De pilotregeling bevatte nog meer prestatieprikkels. Anders dan bij de huidige regeling was de beloning gebaseerd op de puntenscore (maatschappelijke waardering) en niet op de kosten (‘waarde’) van de activiteiten. Ook was de puntentoekenning sterker geregionaliseerd: hoe urgenter de gebiedsopgave (bijv. verminderen CO2-emissie in veengebieden), hoe hoger het aantal punten. Hoewel verdere regionalisering ook tot meer ‘grensgevallen’ kan leiden, is het een belangrijke factor om de regeling beter te laten aansluiten bij de praktijk, zowel qua maatregelen als qua vergoeding.
Daarnaast konden op bedrijfsniveau bonuspunten worden verdiend, bijvoorbeeld voor combinatie van elkaar versterkende activiteiten en voor ruimtelijk verbonden activiteiten (connectiviteit). Door zulke prikkels kunnen de maatschappelijke doelen sneller worden bereikt. De testbedrijven vonden de meeste prikkels logisch en waardevol. En omdat ze ‘onder de motorkap’ van het puntensysteem zitten, compliceren ze de regeling niet.
Gebruiksvriendelijker rekentool nodig
Uitbreiding van het aantal activiteiten en prestatieprikkels staat of valt met de gebruiksvriendelijkheid van het puntensysteem en dus met de kwaliteit van de rekentool. De rekentool die in de pilot is ontwikkeld blijkt een stap in de goede richting, maar is nog sterk voor verbetering vatbaar. Het zou mooi zijn als de tool op basis van bedrijfsprofiel en grondsoort suggesties doet voor passende vergroeningsactiviteiten. En als hij een informatiefunctie bevat met heldere voorlichting over nut en definitie van de activiteiten. Een gebruiksvriendelijke tool verkleint ook de afhankelijkheid van adviseurs bij het invullen van de gecombineerde opgave.
Nog mooier zou zijn als de gegevens in de rekentool ook kunnen worden ingezet om het bedrijfsmanagement te verbeteren en de basis kunnen vormen voor bedrijfsplannen waarmee de agrariër ook toegang krijgt tot andere (publieke en private) geldstromen voor verduurzaming.
Vertrouwen en samenwerking
De pilot heeft een groot aantal aanbevelingen opgeleverd om het maatregelmenu te verbreden en de vergroeningswinst te verhogen. De pilotpartijen hebben daarover de afgelopen jaren al regelmatig contact gehad met LNV en RVO. Uiteindelijk zal het succes van de eco-regeling afhankelijk zijn van vertrouwen en samenwerking tussen overheid en agrariër.
Naast de inhoudelijke resultaten van deze pilot is een belangrijke conclusie van deze pilot: in het toewerken naar een verbeterde eco-regeling in 2028 moeten we hard werken aan wederzijds vertrouwen en een goede samenwerking. Hiermee is met deze pilot een voorzichtige stap gezet. En hoewel de eco-regeling het afgelopen jaar veel stof heeft doen opwaaien, blijkt uit de pilot ook dat er binnen de sector volop bereidheid is om mee te denken over de doorontwikkeling van de regeling. Omdat draagvlak en doelmatigheid hand in hand gaan, is het cruciaal dat deze animo wordt benut.
Bron: Water, Land & Dijken