Voor de komende acht tot tien jaar is een stabiele marge verwacht in de melkveehouderij. Dit als gevolg van hogere kosten én een hogere melkprijs. De melkprijs wordt ingeschat op 47,- euro per 100 kg melk.
Deze is gebaseerd op de prognoses in de EU Agricultural Outlook. En op de verwachtingen over de ontwikkeling van de melkprijs in Nederland. Dat stelt het panel Langetermijnprognoses melkveehouderij, bestaande uit financieel deskundigen uit de zuivelsector.
Norm voor melkprijs met 4,00 euro verhoogd
Het panel heeft nieuwe uitgangspunten en normen vastgesteld voor de langetermijnbegrotingen. De gemiddelde melkprijs tot en met 2034 wordt door het panel ingeschat op 47,00 euro per 100 kg melk. Dit is inclusief alle contante nabetalingen en toeslagen die tot uiting komen in de kasstroom; (exclusief bijschrijvingen, ledenrekening en exclusief 9 procent btw). Dit is een stijging van vier euro ten opzichte van de verwachte melkprijs die vorig jaar tot stand kwam. Hierbij is rekening gehouden met een krapper aanbod met een opwaarts effect op de prijs. Een toenemende beleidsdruk tot verduurzaming in verschillende EU lidstaten (met name milieu-hotspots) en daarmee structureel hogere kosten.
Rekening houden met stijgende kosten voor de melkprijs
De prognose voor de melkprijs is gebaseerd op de EU Agricultural Outlook van de EU-commissie met daarbij een inschatting over de invloed van de hierin beschreven ontwikkelingen op de melkprijs in Nederland. Belangrijk aandachtspunt is dat het panel verwacht dat in lijn met de opbrengsten ook de variabele en vaste kosten zullen stijgen door onder andere hogere kosten voer, arbeid en rente. Daarnaast zal het inspelen op klimaat-, biodiversiteits- en grondgebondenheidsdoelen naar verwachting ook kostenverhogend werken.
In de lange termijn begrotingen is het daarom noodzakelijk om met al deze stijgende kosten rekening te houden.
Basis voor begrotingen
Deze normen zijn gebruikt bij bedrijfsbegrotingen voor de lange termijn door en/of voor veehouders en bij de beoordeling van diverse bedrijfseconomische- en financieringsvraagstukken binnen de overheid. Het deskundigenpanel bestaat uit vertegenwoordigers van banken, Land- en Tuinbouw Organisatie, accountantsbureaus, ZuivelNL, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), DLV Advies en Wageningen University & Research.
Bedrijfsspecifieke prognose melkprijs
De wijze waarop sinds enkele jaren de bedrijfsspecifieke melkprijs is bepaald, blijkt goed te werken. Deze prijs is gebaseerd op de contante melkprijs die het bedrijf de afgelopen (minimaal) drie jaar ontving. Vervolgens is het verschil met de landelijk gemiddelde melkprijs van Wageningen Economic Research bepaald. Dit verschil is bepalend voor de afwijking ten opzichte van de norm van 47,00 euro. Dus een bedrijf dat gemiddeld 1,0 cent per kilo melk minder ontving wordt “doorgerekend” op 46,00 euro per 100 kg.
Prognose voerkosten
De voerprijzen zijn verhoogd met negen procent wat resulteert in 37,00 euro per 100 kg voor luxe brok, 36,00 euro voor eiwitrijke brok en 47,00 euro voor zeer eiwitrijke brok.
De bedrijfsspecifieke voerkosten kunnen gebaseerd zijn op de historie van een melkveebedrijf. Deze kan gelijkgesteld zijn aan het gemiddelde van de laatste drie jaar (2021-2023) minus vijf procent òf aan het gemiddelde van de laatste vijf jaar (2019-2023) plus vijf procent.
Veeprijzen
De afgelopen paar jaar zijn de prognoseprijzen voor melkgevende koeien, slachtvee en jongvee verhoogd. Deze zijn nu niet gewijzigd. Op melkveebedrijven is steeds minder jongvee aangehouden, daarom is de verwachting dat de prijzen voor drachtig en melkgevend gebruiksvee meer en meer zullen bewegen in de richting van de vergoeding voor de opfokkosten van jongvee-opfokkers.
Mestafzet
De kosten voor mestafzet zijn sterk regionaal gebonden, waarbij voldoende mestopslagcapaciteit van belang is. Ook speelt het onderscheid in reguliere afzet en verwerking, omdat verwerking op basis van een mestverwerkingsovereenkomst (MVO) of vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO) extra kosten met zich meebrengt.
Voor reguliere afzet van mest kan er zijn gerekend met 10 tot 25 Euro per kuub afhankelijk van de regionale en seizoen verschillen. Extra kosten voor VVO’s bedragen 1,50 tot 3 Euro per kuub.
Het effect van afbouw van derogatie voor de mestafzetkosten op de lange termijn is lastig te schatten, maar zal een prijsopdrijvend effect hebben.
Rente
De aanbevolen rekenrente voor een periode van tien jaar ligt tussen de 4,50 en 5,50 procent. Als er voor een rentevaste periode van meer dan vijf jaar is gekozen, kan met de werkelijke rente gerekend zijn.
Onderstaande tabel geeft de historische melkprijs van de afgelopen tien jaar weer voor Nederland.
Jaar | WEcR referentie (1) (excl. btw) |
---|---|
2014 | 41,46 |
2015 | 33,20 |
2016 | 31,09 |
2017 | 39,75 |
2018 | 37,45 |
2019 | 37,94 |
2020 | 35,95 |
2021 | 39,33 |
2022 | 56,87 |
2023 | 47,90 (2) |
De normen en de uitwerking zijn straks gepubliceerd in ‘Kwantitatieve Informatie Veehouderij 2024-2025’, een uitgave van Wageningen Livestock Research die begin september verschijnt.
Bron: WUR