De meeste problemen met mastitis en een te hoog tankcelgetal zien we in de zomer en in het najaar. Als er in de winter nog veel problemen met uiergezondheid voorkomen en we daar de hittestress niet meer als verklaring voor kunnen geven, zijn er drie situaties die veel voorkomen.
Nasleep van de zomer
Het is de nasleep van de zomerperiode. Er kunnen in de zomer en het warme najaar nieuwe infecties zijn ontstaan die niet zijn genezen tijdens de lactatie. Of er kunnen rondom de droogstand nieuwe infecties zijn ontstaan. Deze dieren kalven deze periode af en kunnen zorgen voor nieuwe gevallen. Maar ze kunnen ook een bron van infectie zijn voor andere koeien.
Hoge infectiedruk in de omgeving
Er is een een hoge infectiedruk vanuit de omgeving. Denk hierbij aan het strohok, diepstrooiselboxen of veel mest op de roosters. GD meet bij bedrijfsbezoeken ook vaak hoe warm strohokken en diepstrooiselboxen zijn en temperaturen van rond de 30 graden zijn ook in deze tijd van het jaar niet zeldzaam. In combinatie met veel vocht of bevuiling van de boxen door mest en urine vermenigvuldigen bacteriën dan nog steeds snel.
Koegebonden kiemen zorgen voor jaarrond probleem met mastitis
Ten slot kan het zijn dat er op het bedrijf vooral koegebonden kiemen spelen. Deze mastitiskiemen overleven in de uiers van koeien en kunnen dan jaarrond een probleem vormen. Als dat een belangrijke oorzaak van het probleem is adviseert GD om deze dragers op te sporen en per koe een plan te maken. Dit kan zijn de koe als laatste te melken, droog te zetten, af te voeren of te behandelen als er een redelijke kans op genezing is.
Klinische of subklinische mastitis?
Een koe die last heeft van klinische mastitis is te herkennen aan afwijkende, vaak waterige melk. Ook heeft de koe meestal een pijnlijke zwelling aan de uier, koorts, sloomheid, vlokken en klonters in de melk en andere ziekteverschijnselen.
Subklinische mastitis is vaak moeilijk te herkennen bij melkvee. Vaak is dan het celgetal sterk verhoogd en kan de geleidbaarheid van de melk sterk afwijken van normaal.
Bron: GD