Het Bovien Corona Virus (BCV) is een besmettelijk virus bij runderen, dat voorheen alleen bekend stond als diarreeverwekker bij kalveren. Inmiddels weten we dat dit virus ook aanwezig is in de longen en daar klachten kan veroorzaken. Schade als gevolg van BCV is alleen te voorkomen door de juiste preventieve maatregelen te nemen.
BCV wordt tussen runderen overgedragen via direct contact, voeropname en ontlasting. Daarnaast is besmetting door inademing van luchtdeeltjes een veelvoorkomende route om geïnfecteerd te worden. In de luchtwegen geeft BCV symptomen als neusuitvloeiing, ademhalingsproblemen en koorts. Tevens kan BCV ook diarree veroorzaken.
Besmetting met Bovien Corona Virus (BCV)
Na inademing komen BCV-deeltjes terecht in de luchtpijp. BCV bindt daar met behulp van membraanreceptoren aan de epitheelwand. Vervolgens wordt het virus opgenomen in de epitheelcellen, waar het zich vermenigvuldigt en de cellen doodt. Epitheelcellen zijn samen met slijmbekercellen verantwoordelijk voor de productie van stroperig slijm in de luchtpijp. Dit slijm lost ziekteverwekkers op en brengt deze weer terug naar de buitenwereld met behulp van de beweging van trilhaartjes. In de keel wordt dit slijm doorgeslikt of uitgehoest. Op deze manier wordt het ademhalingsstelsel niet aangetast.
Aantasting van het epitheel door BCV verdunt de slijmlaag en maakt de weg vrij voor andere ziekteverwekkers als Mannheimia haemolytica, para-influenza type 3 en BRSV, dat pinkengriep kan veroorzaken. Deze ziekteverwekkers veroorzaken gezamenlijk het Bovine Respiratory Disease, dat longklachten geeft bij de runderen.
Wat te doen tegen BCV?
Een succesvolle preventie van virussen in het ademhalingsstelsel als BCV begint bij een goed stalmanagement. Het stalklimaat bepaalt de luchtstroom van BCV-deeltjes. Teveel doorstroom zet de kalveren op de tocht, maar te weinig luchtstroom creëert een broeikas met vermenigvuldigende virusdeeltjes. De luchtvochtigheid, luchtstroom en temperatuur in een stal zijn daarom van belang. Daarbij is het aan te raden om kleine groepen groepsgewijs te verhokken tot een leeftijd van circa zes maanden. Het all-in/all-out principe vermindert dan virusoverdracht tussen verschillende leeftijden. Daarnaast is er sinds kort een vaccin tegen BCV beschikbaar. Voor meer informatie over dit vaccin kunt u contact opnemen met uw dierenarts.
De vijf V’s
Net zoals tegen andere infecties is biesttoediening belangrijk om immuniteit op te bouwen in een kalf. Biest is rijk aan voedingsstoffen en stoffen, die het immuunsysteem stimuleren, zoals antilichamen van het type IgG. Vlak na de geboorte staat de darmwand van kalveren open, zodat antilichamen opgenomen kunnen worden. Via het bloed komen deze antilichamen bij de luchtwegen terecht om de specifieke afweer te ondersteunen. Deze darmbarrière sluit na circa zes uur, dus snelle biestoediening is nodig. Daarvoor worden de vijf V’s gehanteerd: veel, vlug, vaak, vers en verrijkt.
Goede biestvorming begint al in de laatste weken voor het afkalven. Dan vormt een koe extra antistoffen, die worden opgeslagen in de biest. Het zorgen voor goede biest eindigt pas na een hygiënische opslag, zodat de kwaliteit van de biest goed blijft.
Welke behandeling tegen BCV?
Op dit moment is er geen behandeling beschikbaar voor BCV. Preventie is dus het belangrijkste wapen. Met behulp van kennis over de verspreiding van dit virus kunt u op het gebied van stalmanagement al grote stappen zetten. Op deze manier blijft de infectiedruk binnen uw koppel laag en houdt u de longen van uw koeien gezond.
Tekst: Kim Sjoers