Aardappelsnippers, bietenpulp, bierbostel, maisglutenvoer, tarwegistconcentraat; het zijn (vochtige) bijproducten die het rantsoen smakelijk(er) maken. En vaak een positief effect hebben op de productie. Maar welk bijproduct past het beste bij welk rantsoen? En hoe kun je ze gebruiken om RE te verlagen? Het Koe en Eiwit webinar zoomt in op de eigenschappen van de verschillende bijproducten. Kijk mee!
Met bijproducten sturen op RE en OEB in het rantsoen
In het webinar vertelt Rik Pieterse, manager nutrition bij de Duynie Group (en betrokken bij de Circular Feed association (voorheen Overleggroep Producenten Natte Voeders – OPNV) hoe je het rantsoen kunt uitbalanceren met eiwitrijke en eiwitarme grondstoffen. Zo zijn bijvoorbeeld aardappelproducten vanwege hun negatieve OEB, geschikt voor een grasrantsoen (met vaak een hoog RE en positief OEB).
Voor een rantsoen met een groot aandeel snijmais zijn bijproducten als bierborstel en tarwegistconcentraat weer geschikt om het RE in balans te brengen. Ook deelt Rik tips om selectie aan het voerhek te voorkomen bij het gebruik van bijproducten.
Vochtrijke diervoeders veel gebruikt
Productie van voedsel van graan, aardappelen, bieten en melk levert een reststroom aan producten op die verwerkt kunnen worden tot diervoeders. In 2021 zijn volgens de Circular Feed association (CFa) in Nederland 5,415 miljoen ton vochtrijke veevoeders geleverd, waarvan 2,5 miljoen ton aan de rundveehouderij. Deze vochtrijke bijproducten zijn smakelijk voor het vee en bevorderen de opname van het totale rantsoen. Melkveehouders gebruiken deze producten onder andere om een kuil af te dekken en daarmee waardevolle voedingsstoffen te behouden.
Bron: Verantwoorde Veehouderij