Al twee jaar op rij laat de beweidingsproef van Wageningen Livestock Research zien dat de methaanemissie op basis van vers gras mogelijk te hoog wordt ingeschat. Uit de resultaatanalyse in 2022 blijkt dat de methaanemissie in 2020 én 2021 bij volledige weidegang het laagst is, vergeleken met zomerstalvoedering en graskuil. Met vers gras en weidegang kunnen melkveehouders dus niet alleen de ammoniak-, maar ook de methaanemissie verminderen.
Ammoniak- én methaanemissie omlaag
In het Klimaatakkoord zijn doelen vastgelegd om zowel de ammoniak- en methaanemissie te verlagen. Hoe eiwit in vers gras de ammoniakemissie beïnvloedt, is al redelijk goed bekend. Daarom onderzoekt Wageningen Livestock Research (WLR) wat de werking is tussen vers gras en enterisch methaan: methaan dat ontstaat door fermentatie in de pens van melkkoeien.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, heeft WLR in 2020 en 2021 exact dezelfde proef uitgevoerd op de Dairy Campus in Leeuwarden. In proefonderdeel A maakten de onderzoekers een vergelijking tussen een volledig graskuilrantsoen, volledige weidegang en volledig vers gras op stal oftewel zomerstalvoedering. In onderdeel B vergeleken zij gras met een korte groeiduur en gras met een langere groeiduur.
Minder methaanemissie bij vers gras en bij gras met korte groeiduur
De resultaten van de meta-analyse over 2020 en 2021 laten zien dat de enterische methaanemissie het laagst is bij volledige weidegang en bij gras met korte groeiduur, ongeacht het jaar of de periode. De gemiddelde methaanopbrengst bij volledige weidegang was 17,2 g methaan/kg droge stof, bij zomerstalvoedering 18,3 g methaan/kg droge stof en bij graskuil 21,0 g methaan/kg droge stof. Ook de groeiduur van gras blijkt relevant, hoewel de verschillen numeriek kleiner zijn: de methaanopbrengst van gras met een korte groeiduur bij beperkte weidegang was 20,0 g methaan/kg droge stof en bij beperkte weidegang op lang gras was dit 20,9 g methaan/kg droge stof.
Vers graskwaliteit is bepalend
De gemeten spreiding in methaanemissie hangt af van seizoen, oogstmethode en groeistadium, en dat biedt perspectief voor het verminderen van enterische methaanemissie op basis van graslandmanagement. De onderzoekers concluderen dat de methaanemissie van vers gras samenhangt met de kwaliteit van het verse gras tijdens het seizoen. Verschillende voedingswaarden van het verse gras lijken de methaanemissie te beïnvloeden. Uit dit onderzoek blijkt namelijk ook dat de methaanopbrengst hoger was bij een hoger NDF- of ruwe celstofgehalte of een lagere verteringscoëfficiënt van organische stof. Dit is in lijn met inzichten uit eerder onderzoek.
Een opvallende hypothese is dat de afbraak van suikers mogelijk anders verloopt bij vers gras dan bij graskuil en op basis van eerder onderzoek. Dit wordt in het vervolg van het onderzoek verder uitgezocht.
Emissiefactor van vers gras mogelijk te hoog
Uit de resultaten blijkt dat de gemiddelde emissiefactor van vers gras mogelijk te hoog wordt ingeschat. Bovendien houdt de huidige emissiefactor geen rekening met seizoen, oogstmethode en groeistadium. De gemeten spreiding in methaanemissie door seizoen, oogstmethode en groeistadium laat zien dat het niet alleen belangrijk is om het niveau van de emissiefactor van vers gras juist in te schatten, maar dat daarbij ook de graskwaliteit moet worden meegenomen. Het onderzoek toonde met name een opvallend lage methaanopbrengst bij het voorjaarsgras.
Twee jaar op rij werd in het voorjaar een methaanopbrengst van minder dan 14,8 g methaan/kg droge stof gemeten. Hoewel de gevonden resultaten consistent zijn, is hiervoor nog geen eenduidige verklaring gevonden.
Hoe nu verder?
Wanneer duidelijk is welk mechanisme de methaanemissie van (voorjaars)gras veroorzaakt, kan WLR werken aan het vaststellen van een nieuwe emissiefactor. Naar verwachting zijn hiervoor nog meerdere groeiseizoenen onderzoek nodig. Daarna kan met voldoende zekerheid worden gekeken hoe melkveehouders vers gras op een juiste manier kunnen inzetten als praktijkmaatregel om de emissie van methaan en ammoniak te verminderen. Sinds 2022 richt dit onderzoek op de Dairy Campus zich daarom ook op het effect van bijvoeding met graskuil naast (beperkte) weidegang.
Bron: WUR