Afgelopen jaar is het percentage van weidende boeren gestegen naar 84 procent, zo blijkt uit een analyse van Duurzame Zuivelketen. Weidegang draagt in belangrijke mate bij aan een positief imago van de melkveesector. Ook kan meer weidegang als managementmaatregel positief bijdragen aan andere doelstellingen zoals ammoniakreductie en grondgebondenheid.
Het voor 2030 geformuleerde doel is dat minimaal 81,2 procent van de bedrijven (gebaseerd op nulmeting in 2012) een vorm van weiden toepast. Dit doel is in 2021 voor het vierde jaar op rij gerealiseerd. In 2018 paste 82,0 procent van de bedrijven een vorm van weidegang toe, in 2019 83,0 procent, in 2020 83,7 procent en in 2021 nam dit verder toe tot 84,0 procent (figuur 1).
Stimulans werkt voor weiders
De toename van weidegang in de afgelopen jaren is voor een belangrijk deel te danken aan honderden ‘nieuwe weiders’. Dat zijn melkveebedrijven die voor het eerst weer zijn gaan weiden, nadat zij hun vee eerder het hele jaar door op stal hielden. Ook in 2021 heeft vanuit de Stichting Weidegang begeleiding plaatsgevonden van nieuwe weiders, ongeveer 45 bedrijven.
1.800 bedrijven geholpen bij weidegang
In totaal zijn de afgelopen jaren vanuit de stichting zo’n 1.800 melkveehouders geadviseerd over het starten met weiden (Stichting weidegang, Jaarrapportage 2021). In 2021 zijn in het project ‘Grip op Gras’ van de stichting ruim 200 melkveehouders begeleid om ervaring op te doen met meer weiden in combinatie met verlaging van het ruw eiwitgehalte in het rantsoen.
Ze wisselden onderling ervaringen uit en de resultaten werden breed gedeeld in de sector, de vakpers en onder erfbetreders (Stichting weidegang, Jaarrapportage 2021). De activiteiten die de ondertekenaars van het Convenant Weidegang gezamenlijk ondernemen om weiden te stimuleren, lijken dus hun vruchten af te werpen.
Breder belang weidegang
Weidegang kan, weliswaar afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden en het management van de melkveehouder, een positieve uitwerking hebben op het verdienvermogen van melkveebedrijven. Weidepremies hebben een gunstige invloed op de melkopbrengst en daarnaast kan weiden ook bijdragen aan kostprijsverlaging. Het realiseren van een hoge vers grasopname per koe is hierbij één van de belangrijke aspecten die het economisch rendement van weiden positief beïnvloedt (Van den Pol-van Dasselaar et al., 2015).
Emissiereductie
Meer weidegang kan ook bijdragen aan daling van emissies. Binnen de klimaatdoelstellingen is reductie van methaan mogelijk wanneer Behoud weidegang 7 kuilgras wordt vervangen door vers gras. Uit eerste resultaten van een meerjarige beweidingsproef blijkt dat een 10-30% lagere enterische CH4-emissie (afkomstig uit de spijsvertering van melkkoeien) mogelijk is bij dag en nacht weiden in vergelijking met graskuil voeren (Klootwijk et al., 2021).
Meer weiden leidt ook tot reductie van ammoniakemissie. Ammoniak ontstaat als faeces en urine bij elkaar komen. In de stal is dat bij drijfmestsystemen het geval, maar in de weide niet. Bovendien zal bij weidegang minder mest in de put vallen. Die hoeft ook niet opgeslagen en uitgereden te worden en dus is er ook op die manier minder emissie van ammoniak (Van den Pol-van Dasselaar et al., 2015).
Weidegang verbetert biodiversiteit
Meer weiden kan ook positief uitwerken op de biodiversiteit. Door meer mestflatten neemt het aantal regenwormen onder koeienvlaaien toe waardoor extra vliegen en mestkevers worden aangetrokken die op hun beurt weer voedselbronnen vormen voor weidevogels en hun kuikens (Van den Pol-van Dasselaar et al., 2015).
Voor eiwit van eigen land, een indicator binnen het thema grondgebondenheid, blijkt dat het aandeel vers gras in het rantsoen een belangrijke factor is. Een toename van het aandeel vers gras in het rantsoen van 10% leidt gemiddeld tot een stijging van het aandeel eiwit van eigen land met bijna 4% (ZuivelNL, 2021).
Ketenbrede aanpak
Weidende koeien kenmerken het Nederlandse landschap. Zij maken de melkveehouderij zichtbaar en bepalen mede het beeld dat de maatschappij van de Nederlandse zuivelsector en zijn producten heeft. Weidegang draagt daarmee in belangrijke mate bij aan een positief imago van de melkveesector. Ook kan meer weidegang als managementmaatregel positief bijdragen aan andere doelstellingen van de Duurzame Zuivelketen, zoals ammoniakreductie en grondgebondenheid.
De Duurzame Zuivelketen zet zich in voor het behoud van weidegang. Ketenbreed wordt dit ondersteund met het in 2012 opgestelde Convenant Weidegang dat ondertekend is door een groot aantal partijen uit de Nederlandse melkveehouderij.
Bron: WUR