De afrijping van de mais gaat snel de laatste weken. Helaas zien we door de droogte op de lichtere percelen ook veel (deels) verdroogde mais staan. Op sommige plaatsen in de Achterhoek bijvoorbeeld gaat de eerste mais daardoor nu al de kuil in.
Wie nu al moet oogsten, besteed tijdens het inkuilen best de nodige aandacht aan mogelijke broei in de kuil. Verdroogde mais is immers extra broeigevoelig. Goed inkuilmanagement is en blijft daarbij erg belangrijk. Zorg dus voor een zo goed mogelijke verdichting, pas een gronddek toe, probeer een ruime voersnelheid aan te houden (liefst > 1,5 meter per week), en werk met een glad snijvlak.
Meer lucht in verdroogde mais
Oscar Koppelman (Pioneer): “Verdroogde mais is wat stro-achtig, er zit meer lucht in. En broei heeft altijd te maken met zuurstof. Bovendien is verdroogde mais moeilijker aan te rijden bij het inkuilen. Je krijgt daardoor minder verdichting in de kuil. De kans op broei stijgt.”
Suikers is aanjager voor broei
“Daarnaast worden de suikers bij verdroogde mais opgehoopt in het blad en de stengel. Normaal gezien worden die suikers omgezet naar zetmeel in de kolf. Maar omdat verdroogde mais vaak kleinere kolven heeft, slechte kolven of zelfs helemaal geen kolf, blijven de suikers (deels) achter in de stengel en het blad.”
Suiker is een aanjager voor broei. Bij broei worden die extra suikers en melkzuur door gisten en schimmels omgezet in koolstofdioxide, water en warmte. Het voer gaat rotten en stinken. Je krijgt broei. Zelfs lichte broei die u niet kunt zien is al nadelig.
Enkelvoudige broeiremmer
Koppelman: “Om het hoogste rendement te halen uit de droge maiskuil, raden wij aan een broeiremmer toe te voegen. Pioneer inkuilmiddel 11A44 maakt per ton ruwvoer 5 tot 8 liter azijnzuur en propionzuur aan en remt daardoor de broei zeer effectief. Bovendien is het middel een enkelvoudige broeiremmer. Dat betekent dat de activiteit geheel gericht is op het belangrijkste: voorkomen van broei.”
Meer weten over de Pioneer inkuilmiddelen?
- Broei remmen en schimmels voorkomen
- Maximaal behoud van zetmeel en voederwaarde tijdens bewaring in de kuil