Gisteren behandelde de rechtbank Amsterdam een zaak tegen twee verdachten (vader en zoon) van het overtreden van de Meststoffenwet en valsheid in geschrifte. Het Openbaar Ministerie (OM) verwijt hen dat zij twee bedrijven hebben verweven en dat er te veel dieren van deze twee bedrijven op één bedrijfslocatie zijn gehouden. Daardoor is er op een locatie te veel fosfaat geproduceerd.
Ook verwijt het OM dat verdachten bepaalde documenten, zoals grondgebruikersverklaringen, hebben vervalst dan wel vervalste documenten hebben gebruikt.
Mestprobleem en stikstofdiscussie
De officier van justitie: “Nederland heeft te kampen met een grootschalig en structureel mestprobleem. Ons land is eenvoudig te klein om alle mest die hier geproduceerd wordt op een milieuverantwoordelijke en legale wijze te verwerken. Dit wordt eens te meer duidelijk door de stikstofdiscussie waarin we momenteel verkeren. In de praktijk blijkt dat deze overproductie leidt tot overbemesting, waardoor de bodem, ons grondwater en de lucht vervuild raken. Dit leidt tot een afname van de soortenrijkdom in de natuur en vergaande gezondheidsgevolgen voor mens en dier.”
Fosfaatrechten
Het OM concludeert dat een vader zijn zoon heeft willen ondersteunen bij het opstarten van een melkveehouderij. Dat is niet goed gegaan, waardoor er te veel dieren van twee bedrijven op één bedrijfslocatie zijn gehouden. Daardoor is er op die ene locatie te veel fosfaat geproduceerd.
Geen van de betrokkenen heeft daarop geanticipeerd door bijvoorbeeld fosfaatrechten bij te leasen. Tijdens het onderzoek naar het overschrijden van de fosfaatrechten is naar voren gekomen dat er op een paar verschillende manieren ook sprake lijkt te zijn van valsheid in geschrifte. Er zouden door beide bedrijven bepaalde documenten zijn vervalst, dan wel vervalste documenten zijn gebruikt.
Strafeisen
Het is volgens de officier kwalijk dat verdachten deze regels aan hun laars hebben gelapt en daarvoor ook nog documenten vals hebben opgemaakt en hebben gebruikt. Dit terwijl er een legaal alternatief, het bijleasen van fosfaatrechten, beschikbaar was. Een taakstraf van 200 uur, waarvan een deel voorwaardelijk, voor de vader, een taakstraf van 80 uur voor de zoon en een geldboete van € 10.000 voor het bedrijf vindt de officier hier dan ook op zijn plaats. Tevens doet de officier een ontnemingsvordering van ruim € 85.000 voor het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is genoten door verdachten.
Bron: Openbaar Ministerie